De Persepolis exitu

De Persepolis exitu
R9-16
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnSecundair onderwijs

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

De Persepolis exitu
R9-16

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

R9 inibat
Geef het grondwoord.

Slide 6 - Question ouverte

R9 inibat < inire
Wat is hier de beste vertaling?
A
binnengaan
B
beginnen

Slide 7 - Quiz

R9 cui
Wat is de naamval?
A
nom.
B
gen.
C
dat.
D
abl.

Slide 8 - Quiz

R9 cui
Wat is het antecedent?
A
Alexander
B
convivium

Slide 9 - Quiz

R9 cui
Hoe moet je dit hier vertalen?
A
dat
B
waaraan
C
waarvoor
D
waarbij

Slide 10 - Quiz

R9 intererant
Wat is de tijd?
A
imperfectum
B
plusquamperfectum

Slide 11 - Quiz

R9 paelices
Naar welk voorgaand woord verwijst dit?

Slide 12 - Question ouverte

R10 consuetae
Wat is de kern?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

R10 his
Dit verwijst naar ...
A
Alexander
B
convivium
C
feminae/paelices
D
militibus

Slide 15 - Quiz

R10 immensam
Wat is de kern?

Slide 16 - Question ouverte

R11 si
Welke BWBzin begint er hier?
A
reden
B
voorwaarde
C
toegeving
D
vergelijking

Slide 17 - Quiz

R11 regiam
Wat is de vertaling?
A
koningin
B
rijk
C
streek
D
paleis

Slide 18 - Quiz

R11 incendi
A
pass. inf. praes.
B
act. ind. perf. 1 enk.

Slide 19 - Quiz

R11 incendi
Geef het grondwoord.

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

R11 hoc
A
nom. O
B
acc. LV

Slide 22 - Quiz

R11 hoc
Wat wordt bedoeld?
A
het paleis van de Perzen in brand steken
B
de steden van de Grieken verwoesten

Slide 23 - Quiz

R12 quorum
Wat is het antecedent?

Slide 24 - Question ouverte

R12 quorum
Hoe vertaal je dit hier?

Slide 25 - Question ouverte

R12 urbes
A
nom. O
B
acc. LV

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

R12 confirmante
Wat is de wijs?
A
inf.
B
ind.
C
imp.
D
part.

Slide 28 - Quiz

R12 confirmante
Hoe wordt dit part. hier gebruikt/vertaald?
A
als substantief
B
als adjectief
C
als deel van het gezegde
D
als gezegde van een losse ablatief

Slide 29 - Quiz

R12 confirmante
Wat is hier de beste vertaling?
A
versterken
B
bevestigen
C
verstevigen
D
kracht bijzetten

Slide 30 - Quiz

R13 onerati
Wat is de kern?

Slide 31 - Question ouverte

R12 et
Dit vertalen we hier best met ...
A
en
B
ook

Slide 32 - Quiz

R13 et drukt hier uit ...
A
dat de anderen ook instemmen
B
dat de anderen ook dronken zijn

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

R13-14
ulciscamur Graeciam et urbem incendamus
A
chiasme
B
polysyndeton
C
hyperbaton
D
alliteratie

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Diapositive

R14 incaluerant is een ...
A
imperf.
B
perf.
C
plqpf.
D
fut.ex.

Slide 37 - Quiz

R14 mero is een ...
A
BWB middel
B
BWB wijze
C
BWB reden
D
BWB oorzaak

Slide 38 - Quiz

R14 ebrii
Wat is de functie?
A
NWD
B
BVB
C
BWB
D
DVB

Slide 39 - Quiz

R14 ut
Wat voor bijzin begint er hier?
A
BWBzin doel
B
BWBzin gevolg
C
mededelende Ozin
D
volitieve Vzin

Slide 40 - Quiz

R15 cui
Wat is het antecedent?

Slide 41 - Question ouverte

R15 pepercerant
Wat is het grondwoord?

Slide 42 - Question ouverte

R15 cui
Wat is naamval en fucnctie?
A
dat. MV
B
dat. LV

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Diapositive

R15 primus
Hoe vertalen we dit hier best?
A
eerst
B
als eerste
C
voor het eerst

Slide 45 - Quiz

R15 iniecit
Geef het grondwoord.

Slide 46 - Question ouverte

R15 regiae
Wat is de naamval?
A
nom.
B
gen.
C
dat.

Slide 47 - Quiz

Welke stelling is NIET juist?
A
Alexander wilde zich graag geliefd maken bij de Grieken.
B
Er werd veel gedronken op het feestje.
C
Alexander stak als enige het paleis van de Perzen in brand.
D
De Grieken wilden zich wreken op de Perzen.

Slide 48 - Quiz