kgt 1 - chapitre 2- voca A, ontkenningen, getallen

BIENVENUE
Wat kun je nu al doen?
- Login op lessonup, voer de code in en voer je voornaam + achternaam in.
- Pak je boeken erbij!
- Houd pen en papier in de buurt.
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo k, t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

BIENVENUE
Wat kun je nu al doen?
- Login op lessonup, voer de code in en voer je voornaam + achternaam in.
- Pak je boeken erbij!
- Houd pen en papier in de buurt.

Slide 1 - Diapositive

CHAPITRE 2 - On mange quoi?
  • Absentie
  • Overhoring vocabulaire A
  • Terugblik ontkenningen
  • Getallen t/m 69

Slide 2 - Diapositive

Rappel:

  • Blijf de vocabulaire goed herhalen!
  • Lees de samenvatting achterin je boek regelmatig en goed door.
  • Oefen op quizlet!
  • Begin op tijd met leren!

Slide 3 - Diapositive

DOEL VAN DE LES
  • Ik ken de woorden van vocabulaire A.
  • Ik kan een zin ontkennend maken
  • ik ken de getallen 1 t/m 69

Slide 4 - Diapositive

Vocabulaire A
Overhoring

Slide 5 - Diapositive

Wat betekent:
je prends
manger
mais

Slide 6 - Question ouverte

Wat betekent:
la crêpe
quoi
adorer

Slide 7 - Question ouverte

Hoe zeg je:
houden van
liever hebben
een hekel hebben aan

Slide 8 - Question ouverte

Wat betekent:
Tu aimes le coca?

Slide 9 - Question ouverte

Wat betekent:
Je n'aime pas le coca, je préfère le jus d'orange.

Slide 10 - Question ouverte

Hoe zeg je:
Ja, ik ben dol op cola!

Slide 11 - Question ouverte

Hoe zeg je:
De kaart alstublieft.


Slide 12 - Question ouverte

De ontkenningen
Uitleg + oefenen 

Slide 13 - Diapositive

Welke 2 franse woordjes gebruik je om de ontkenning te maken? Met welke woorden vertaal je: niet/geen?

Slide 14 - Question ouverte

Op welke plaats in de zin komen de woordjes 'ne' en 'pas'?
A
voor en na het onderwerp
B
voor en na het lijdend voorwerp
C
voor en na de persoonsvorm

Slide 15 - Quiz

Wanneer schrijf je 'ne' voluit en wanneer schrijf je 'n'?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
J'habite á Paris.
A
j'
B
á
C
habite
D
Paris

Slide 17 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
J'habite à Paris.
met: n' ..... pas

Slide 18 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Elle déteste le chocolat.
A
elle
B
déteste
C
le chocolat

Slide 19 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
Elle déteste le chocolat.
met: ne ..... pas

Slide 20 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Tu regardes le menu.
A
tu
B
regardes
C
le menu

Slide 21 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
Tu regardes le menu.
met: ne ..... pas

Slide 22 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Paula aime le coca.
A
Paula
B
aime
C
le coca

Slide 23 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
Paula aime le coca.
met: ne ..... pas

Slide 24 - Question ouverte

De getallen
Herhalen 

Slide 25 - Diapositive

DE TIENTALLEN
Sleep blauw naar rood.
timer
1:00
10
20
30
40
50
60
Cinquante
soixante
dix
vingt
trente
quarante

Slide 26 - Question de remorquage

31
A
trente-un
B
trente et un

Slide 27 - Quiz

64
A
six-quatre
B
soixante-quatre

Slide 28 - Quiz

quarante-huit
A
24
B
48
C
18
D
14

Slide 29 - Quiz

vingt-neuf

Slide 30 - Question ouverte

soixante-six

Slide 31 - Question ouverte

trente-deux

Slide 32 - Question ouverte

vingt-six

Slide 33 - Question ouverte

dix-huit

Slide 34 - Question ouverte

Vertaal naar het Frans
22

Slide 35 - Question ouverte

Vertaal naar het Frans
14

Slide 36 - Question ouverte

Vertaal naar het Frans
7

Slide 37 - Question ouverte

Vertaal naar het Frans
19

Slide 38 - Question ouverte

Vertaal naar het Frans
35

Slide 39 - Question ouverte

HUISWERK
Leren: 
vocabulaire B  bladzijde 90 + getallen t/m 69 (quizlet!)

Maken
bron H opdracht 30 t/m 33 bladzijde 86-89

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive