Gr.Zinsdelen P.5: lv, vwo1

Welkom!

Pak je leesboek.
Verder vandaag:
Afronden paragraaf 5 Grammatica Zinsdelen
Start paragraaf 7 Grammatica Zinsdelen

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

Pak je leesboek.
Verder vandaag:
Afronden paragraaf 5 Grammatica Zinsdelen
Start paragraaf 7 Grammatica Zinsdelen

Slide 1 - Diapositive

Bespreken huiswerk
Opdracht 4 t/m 6.

We bespreken de opdrachten klassikaal. 

Slide 2 - Diapositive

Nieuw zinsdeel 
Lijdend voorwerp 

Slide 3 - Diapositive

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les heb je kennis gemaakt met een nieuw zinsdeel: het lijdend voorwerp 

Slide 4 - Diapositive

Grammatica zinsdelen
Lijdend voorwerp 

Pak je laptop en doe mee met LessonUp!

Slide 5 - Diapositive

Maak de zinnen af. Gebruik maximaal 3 woorden. Benoem het onderwerp van je zin.
1) De scheidsrechter krijgt ...
2) Het jongetje pakt ...

Slide 6 - Question ouverte

Wat weet je al over het
lijdend voorwerp?

Slide 7 - Carte mentale

Slide 8 - Vidéo

Lijdend voorwerp 
  • ding of persoon  overkomt/ondergaat iets
  • ding of persoon is lijdend = ding/persoon kan er niets aan doen!

Ik eet vanmiddag een appel. 
pv = eet / ow = ik / wg = eet / lv = een appel 
De appel kan er niets aan doen dat het gegeten wordt. Het ondergaat iets.

Slide 9 - Diapositive

Lijdend voorwerp 
  • Je vindt het lijdend voorwerp door te vragen: wie/wat + pv + ow + rest wg?Het antwoord is het lijdend voorwerp.

  • Het lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel.

Wij hebben mijn tante uitgenodigd voor onze verjaardag. 
pv = hebben / ow = wij / wg = hebben uitgenodigd.
Wie/wat hebben wij uitgenodigd? = mijn tante 
lv = mijn tante 

Slide 10 - Diapositive

Thomas heeft Marieke bloemen gegeven.
Lijdend voorwerp =
A
Er is geen lijdend voorwerp
B
Thomas
C
Marieke
D
bloemen

Slide 11 - Quiz

Lijdend voorwerp
Mag ik jouw rekenmachine lenen ?
A
Mag lenen
B
ik
C
jouw rekenmachine
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 12 - Quiz

Ze gaat naar de bioscoop met haar vriendin.
A
Ze
B
naar de bioscoop
C
met haar vriendin
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 13 - Quiz

Stappenplan zin ontleden 
1. Zoek de persoonsvorm 
2. Zet streepjes tussen de zinsdelen 
3. Zoek het onderwerp
4. Zoek het werkwoordelijk gezegde
5. Zoek het lijdend voorwerp

Slide 14 - Diapositive

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je aan je ouders geschreven?
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp

Slide 15 - Question de remorquage

Jorrit
wil
vanavond
een pizza
bestellen.
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
Overig zinsdeel

Slide 16 - Question de remorquage

Met wie of wat gebeurt iets in de zin?
Schrijf het lijdend voorwerp op.

Fred strooit peper op zijn gebakken ei.

Slide 17 - Question ouverte

Met wie of wat gebeurt iets in de zin?
Schrijf het lijdend voorwerp op.

Op het feest hebben we gebak gegeten.

Slide 18 - Question ouverte

Met wie of wat gebeurt iets in de zin?
Schrijf het lijdend voorwerp op.

Dagmar heeft de regenjas aan de kapstok gehangen.

Slide 19 - Question ouverte

Na de ruzie over de wedstrijd gingen omstanders met elkaar op de vuist.
Schrijf het onderwerp op.

Slide 20 - Question ouverte

Vanochtend heeft de manager de oplossing voor dit probleem uitvoerig besproken.
Schrijf het lijdend voorwerp op

Slide 21 - Question ouverte

De zorg voor huisdieren moet je niet onderschatten.
Wat is het onderwerp in deze zin?

Slide 22 - Question ouverte

De winkelier stond voor zijn toonbank een verkoopgesprek te voeren.
Noteer het lijdend voorwerp.

Slide 23 - Question ouverte

Aan de slag
Maak opdracht 2 van Grammatica Zinsdelen paragraaf 7 (blz 217). 

Slide 24 - Diapositive