Grammatica zinsdelen H4: lijdend voorwerp

Grammatica zinsdelen H.4
 Lijdend voorwerp 

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Grammatica zinsdelen H.4
 Lijdend voorwerp 

Slide 1 - Diapositive

Lijdend voorwerp 
  • ding of persoon  overkomt/ondergaat iets
  • ding of persoon is lijdend = ding/persoon kan er niets aan doen!

Ik eet vanmiddag een appel. 
pv = eet / ow = ik / wg = eet / lv = een appel 

De appel kan er niets aan doen dat het gegeten wordt. Het ondergaat iets.

Slide 2 - Diapositive

Lijdend voorwerp 
  • Noteer het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde (wg)
  • Je vindt het lijdend voorwerp door te vragen: wie/wat + wg+ onderwerp? Het antwoord is het lijdend voorwerp.
  • Het lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel. ( aan, achter, bij, in, langs, met enzovoort)
  • Schrijf de zin over :
    Wij hebben mijn tante uitgenodigd voor onze verjaardag. 
  • Wij /hebben / mijn tante / uitgenodigd / voor onze verjaardag.
  • pv = hebben / ow = mijn tante / wg = hebben uitgenodigd.
  • Wie/wat hebben wij uitgenodigd? = mijn tante 
  • lv = mijn tante 

Slide 3 - Diapositive

Thomas heeft Marieke bloemen gegeven.
Lijdend voorwerp =
A
Er is geen lijdend voorwerp
B
Thomas
C
Marieke
D
bloemen

Slide 4 - Quiz

Lijdend voorwerp
Mag ik jouw rekenmachine lenen ?
A
Mag lenen
B
ik
C
jouw rekenmachine
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 5 - Quiz

Lijdend voorwerp?
Veel jongeren lezen graag de spannende boeken van Carry Slee.
A
Veel jongeren
B
Carry Slee
C
de spannende boeken van Carry Slee
D
lezen

Slide 6 - Quiz

Lijdend voorwerp?
In veel culturen laten mensen ter versiering hun lichaam tatoeëren.
A
Veel culturen
B
mensen
C
versiering
D
hun lichaam

Slide 7 - Quiz

Lijdend voorwerp?
In een pantserwagen voerden de agenten enkele demonstranten af.
A
enkele demonstranten
B
in een pantserwagen
C
de agenten
D
afvoeren

Slide 8 - Quiz

Lijdend voorwerp?
De meeste soorten koekjes bevatten te veel zout.
A
koekjes
B
de meeste soorten koekjes
C
bevatten
D
te veel zout

Slide 9 - Quiz

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je aan je ouders geschreven?
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp

Slide 10 - Question de remorquage

Slide 11 - Diapositive

Stappenplan zin ontleden 
1. Zoek de persoonsvorm 
2. Zet streepjes tussen de zinsdelen 
3. Zoek het onderwerp
4. Zoek het werkwoordelijk gezegde
5. Zoek het lijdend voorwerp

Slide 12 - Diapositive

Jorrit
wil
vanavond
een pizza
bestellen.
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
Overig zinsdeel

Slide 13 - Question de remorquage

Zijn er nog vragen?

Slide 14 - Diapositive

Opdracht
Maken online H.4 Grammatica zinsdelen> Lijdend voorwerp

SUCCES!!!

Slide 15 - Diapositive