Zuurstof

Zuurstof-toediening

1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Zuurstof-toediening

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van deze les kan ik beschrijven hoe ik zuurstof toe kan dienen bij cliënten.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Gassen bij inademing:
78% Stikstof
21% Zuurstof
1% Overig
0,3% kooldioxide
Waterdamp wisselt

Slide 4 - Diapositive

Zuurstof
Nodig om in leven te blijven.

Slide 5 - Diapositive

Wat is zuurstof?
  • Gas
  • Kleurloos
  • Geurloos
  • Smaakloos
  • Medicijn
  • Droog

Slide 6 - Diapositive

Zuurstof is gevaarlijk!
  • Kan exploderen
  • Kan vetten of watten/ gaasjes met alcohol laten exploderen
  • Geen open vuur bij toediening
  • Geen vetten of olien bij het omgaan met zuurstof
  • Vermeld duidelijk dat er zuurstof in de ruimte wordt gebruikt
  • Zorg voor voldoende ventilatie
  • geen vaseline/lipbalsem i.v.m brandgevaar.

Slide 7 - Diapositive

Indicaties
Problemen met hart of longen
bloedarmoede
onderkoeling
demping van bewustzijn
trauma

Slide 8 - Diapositive

Afwijkingen spieren
Om te kunnen in- en uitademen, moet de borstkas goed kunnen uitzetten en weer terugveren. Dit kan alleen wanneer de betrokken spieren en het middenrif goed werken.
Bij cliënten met een spierziekte of een verlamming kan de functie van de spieren verminderen, waardoor een zuurstoftekort kan ontstaan.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Afwijkingen longfunctie 
Om zuurstof te kunnen afgeven aan het bloed, moet er voldoende verse lucht in de longblaasjes kunnen komen en moet de zuurstof het longblaasje goed kunnen verlaten.
Bij cliënten die problemen hebben met de ademhaling (bijvoorbeeld bij COPD, astma, taaislijmziekte en longkanker) kan een zuurstoftekort ontstaan. Bij cliënten die een longontsteking hebben kan de zuurstof minder goed vanuit het longblaasje naar het bloed gaan.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Afwijkingen bloedsomloop
Om de zuurstof te verspreiden door het lichaam en af te geven aan de cellen, is een goede bloedsomloop noodzakelijk. Elke minuut wordt 5 tot 7 liter bloed rondgepompt.

Bij cliënten met een afwijkende bloedsomloop (bijvoorbeeld bij cliënten met hartfalen) kan een zuurstoftekort ontstaan.

Slide 14 - Diapositive

Afwijkingen hemoglobine
Om zuurstof op te nemen en te kunnen vervoeren is hemoglobine nodig.
Bij cliënten met afwijkingen in de hoeveelheid en/of de vorm van de hemoglobine kan een zuurstoftekort ontstaan. Zo is de hoeveelheid hemoglobine bij cliënten met bloedarmoede (anemie) te laag. In ernstige gevallen kan dit leiden tot een zuurstoftekort.

Slide 15 - Diapositive

tekenen van kortademigheid
ademhaling
cyanose
angst/onrust

Slide 16 - Diapositive

Wanneer?
  • In opdracht van een arts: tijdsduur, hoeveelheid (liter per minuut) en manier van toediening
  • Toedienen van O2 heeft alleen zin als de O2 de longblaasjes bereikt en dus kan worden opgenomen in het bloed en worden getransporteerd.
  • Vaak wordt  er ook nog medicatie voorgeschreven: Bijvoorbeeld antibiotica of luchtwegverwijderaars

Slide 17 - Diapositive

Vormen van zuurstof 

Slide 18 - Diapositive

toedieningsmethode plaatsen
zuurstofmasker
zuurstofbril
zuurstofsonde

Slide 19 - Diapositive

Masker
Geschikt voor >5l zuurstof per liter
Over neus én mond
Inademing van bijna 100% O2

Slide 20 - Diapositive

Brilletje
Eenvoudig in gebruik, meest comfortabel

Lastiger bij brildrager, kans op drukplekken neus en oren, veel O2 stroomt langs de neus, neusademhaling lastig

Slide 21 - Diapositive

Sonde
Blijft beter zitten
Wissellen van plek --> voorkomen decubitus

Slide 22 - Diapositive

Zuurstof toevoerslang
Bij voorkeur niet langer dan 5 meter.
Is van doorzichtig kunststof.
Verbind de zuurstofbril, -neussonde of- masker met de zuurstofbron

Slide 23 - Diapositive

verkeerde dosering
- hoge polsfrequentie
- hoge bloeddruk
- sufheid
- bewustzijn stoornissen
- speekselvloed
- hoofdpijn
- zweten

Slide 24 - Diapositive

Bevochtiging nodig?
bij meer dan 5 liter

Slide 25 - Diapositive

taak vz/vp 
monitoren van patiënt en zuurstof saturatie
aansluiten van O2, goede dosering
controleren instellingen
tijdig vervangen van zuurstof systeem
observeren kortademigheid
slijmvliezen en de huid

Slide 26 - Diapositive

Zuurstof
Zuurstofvoorraad -->Cilindermaat x Druk (op de manometer) = Voorraad zuurstof
Druk --> Voorraad zuurstof : Cilindermaat = BAR (ATM)
Verbruik --> Flow x Tijdsduur = Hoeveel zuurstof nodig is/gebruikt is
Hoe lang kan je vooruit --> Voorraad zuurstof : flow = Tijdsduur (in minuten)
Flow --> Voorraad zuurstof : Minuten = Aantal liters zuurstof / minuut




Slide 27 - Diapositive

Wanneer is O2 toediening zinvol?
A
bij bloedarmoede
B
als de zorgvrager blijft roken
C
bij problemen met de apperatuur
D
bij een longontsteking

Slide 28 - Quiz

Wanneer mag je als verpleegkundige iets aanpassen aan de zuurstofapparatuur?
A
als verpleegkundige mag je niets aanpassen
B
als de cliënt behoefte zegt te hebben aan meer zuurstof
C
als de vooraf bepaalde instellingen niet meer goed staan

Slide 29 - Quiz

Wat is GEEN teken van te weinig zuurstof (hypoxemie)?

A
Hoofdpijn en duizeligheid.
B
Ondertemperatuur.
C
Minder goed slapen.

Slide 30 - Quiz

2 Hoe vaak moet je de neusbril vervangen?

A
1x per week
B
1x per maand
C
1x per 2 weken
D
alleen als deze stuk is

Slide 31 - Quiz

Zuurstof toediening
Opdracht:

Jij bent de verpleegkundige die overdraagt aan de familie die meneer de Vries mee naar huis neemt. Eerst moet je in gesprek met de familie over het gebruik van de zuurstof.

I) Welke veiligheidsregels moeten de familie in acht nemen bij gebruik van zuurstof?

II) Leg uit aan de familie hoe ze zuurstof kunnen berekenen voor bijv. een dagje uit.

Slide 32 - Diapositive

Wat kan helpen tegen drukplekken achter het oor veroorzaakt door de neusbril?
A
Sudo crème.
B
Een oormanchet.
C
Niets, de cliënt moet hier even doorheen.

Slide 33 - Quiz

Zuurstof gehalte bepalen door:
Bloedafname
Saturatiemeten

Slide 34 - Diapositive

Zuurstoftoediening

Slide 35 - Carte mentale

Waarom krijgt iemand O2 (oorzaken?)

Slide 36 - Question ouverte

Welke is onjuist?
A
Alleen bij een zorgvrager met longontsteking pas je handhygiëne toe
B
Het toedienen van O2 is geen voorbehouden handeling
C
Voor het toedienen van O2 moet je bevoegd en bekwaam zijn
D
Voor handhygiëne heb je minimaal 30 sec. nodig

Slide 37 - Quiz

Welke complicaties bij O2 toediening ken je?

Slide 38 - Question ouverte

Zuurstof is gevaarlijk!
  • Kan exploderen
  • Kan vetten of watten/ gaasjes met alcohol laten exploderen
  • Geen open vuur bij toediening
  • Geen vetten of olien bij het omgaan met zuurstof
  • Vermeld duidelijk dat er zuurstof in de ruimte wordt gebruikt
  • Zorg voor voldoende ventilatie

Slide 39 - Diapositive

Bouw longen (BINAS 83A)
Luchtpijp --> Hoofdbronchiën --> Bronchiën --> Bronchiolen (zonder kraakbeenringen)

Slide 40 - Diapositive