Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Dit beeld stelt David voor, een figuur uit de Bijbel. Waarom past dit beeld zo goed bij de ideeën van de Renaissance?
A
Het is een beeld dat bij een Bijbelverhaal hoort.
B
dit beeld ziet er uit als een écht mens, net als de beelden uit de Tijd van Grieken en Romeinen.
C
C. David leefde in Noord-Italië, waar de Renaissance begon.
D
D. David leefde in de Oudheid. In de Renaissance was er veel aandacht voor de Oudheid.
Slide 2 - Quiz
Specerijen vanuit Indië bereikten Europa via tussenhandel. Noem een nadeel van deze tussenhandel.
Slide 3 - Question ouverte
Je hebt drie ontdekkingsreizigers leren kennen die een route zochten naar Indië: Columbus, Da Gama en Barentsz. Wie van deze drie mannen is (of: zijn) in Indië aangekomen? En via welke route?
Slide 4 - Question ouverte
Er waren in Amerika veel indianen en weinig Spanjaarden. Hoe kwam het dat de Spanjaarden de indianen toch vrij makkelijk konden verslaan?
Slide 5 - Question ouverte
Hieronder staan vier stellingen over Hernán Cortés. Welke van deze stellingen zijn goed?
A
Hernán Cortés was een Portugees.
B
Hernán Cortés had een relatie met een Azteeks meisje.
C
Hernán Cortés verwoestte het rijk van de Azteken in ongeveer twee jaar tijd.
D
Hernán Cortés ontdekte het Rijk van de Azteken, in het land dat tegenwoordig Brazilië heet.
Slide 6 - Quiz
Wat is de beste uitleg van gebondenheid aan tijd en plaats?
A
Iemand die vroeger leefde, denkt anders dan iemand die nu, in onze tijd, leeft.
B
Wat de ene persoon heel normaal vindt, vindt de andere persoon juist helemaal niet normaal.
C
Hoe je denkt en de manier waarop je tegen dingen aankijkt, wordt bepaald door onder andere de plaats waar je woont en de tijd waarin je leeft.
D
Als je in Nederland woont, denk je als een Nederlander. Daarom is het heel moeilijk om mensen uit een ander land te begrijpen.
Slide 7 - Quiz
Leg uit wat het begrip 'humanisme' betekent.
Slide 8 - Question ouverte
Hieronder staan vier stellingen over Luther en Calvijn. Welke van deze stellingen zijn juist?
A
In 1517 maakte Luther een lijst bekend van 95 stellingen, met zaken die volgens hem niet goed waren in de Rooms-Katholieke Kerk.
B
De paus was het meestal wel eens met de ideeën van Luther.
C
Door een aflaat te kopen, kon een gelovige vergeving kopen. Dat deugde niet, vonden Luther en Calvijn.
D
Luther kreeg nauwelijks volgelingen, omdat Calvijn een veel betere hervormer was.
Slide 9 - Quiz
Noem twee redenen waarom Karel V en Filips II protestanten straften.
Slide 10 - Question ouverte
Hieronder staan vier stellingen. Welke van deze stellingen zijn juist?
A
In elk gewest in de Nederlanden golden dezelfde regels. Filips II wilde dat veranderen.
B
Elk gewest in de Nederlanden had een landsheer, een hoge edelman als plaatsvervanger van de Spaanse landsheer in het gewest.
C
De gewesten, en vooral de edelen, waren tegen het beleid van Filips II, omdat ze hun zelfstandigheid niet wilden verliezen.
D
Filips II bestuurde zijn rijk vanuit Brussel.
Slide 11 - Quiz
Leg uit wat het begrip 'godsdienstvrijheid' betekent.
Slide 12 - Question ouverte
Hieronder staan vier gebeurtenissen. Wat is de juiste volgorde?
1. Willem van Oranje wordt vermoord. 2. De vrede van Münster 3. De watergeuzen nemen den Briel in. 4. De beeldenstorm breekt uit in de Nederlanden.
A
3 - 1 - 4 - 2
B
4 - 3 - 1 - 2
C
1 - 2 - 4 - 3
D
2 - 4 - 1 - 3
Slide 13 - Quiz
Hieronder staan vier stellingen. Welke van deze stellingen zijn juist?
A
De rechtbank van Willem van Oranje werd ook wel de Bloedraad genoemd, vanwege de vele doodstraffen.
B
Na afloop van de Beeldenstorm stuurt Filips II Margaretha van Parma naar de Nederlanden om orde op zaken te stellen.
C
In 1579 sloten de zeven Noordelijke Nederlanden een verbond: de Unie van Utrecht.
D
In 1588 besloten de zeven Noordelijke gewesten om verder te gaan zónder landsheer. Ze werden een republiek.
Slide 14 - Quiz
Welke gebeurtenis zie je op de afbeelding?
A
De hertog van Alva straft de prostestanten.
B
De beeldenstorm.
C
Landvoogdes Margaretha van Parma krijgt bezoek van een groep edelen die haar vragen om de protestanten tijdelijk minder streng te straffen..
D
De Watergeuzen nemen den Briel in.
Slide 15 - Quiz
In 1581 besloten de zeven Noordelijke Nederlanden in een verdrag dat ze Filips II niet meer als landsheer wilden. Hoe wordt dit verdrag genoemd?