Toptaal A0A1 28 oktober

Wat gaan we vandaag doen? 

- Het huiswerk nakijken
- De woorden van 7.1 2n 7.2 oefenen
- Verkleinwoorden
- zinsconstructie
- Thema 7, deel 3
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat gaan we vandaag doen? 

- Het huiswerk nakijken
- De woorden van 7.1 2n 7.2 oefenen
- Verkleinwoorden
- zinsconstructie
- Thema 7, deel 3

Slide 1 - Diapositive



De woorden van 7.1 en 7.2

Slide 2 - Diapositive

Wat is dit?
A
belpijn
B
buipijn
C
buikpijn
D
bellypijn

Slide 3 - Quiz

Doet je voet pijn? Ja, hij doet .................. veel pijn!
A
erg
B
maar
C
zin
D
tussen

Slide 4 - Quiz

Hoe lang ...................... een afspraak op het spreekuur?
A
morgen
B
meer
C
nou
D
duurt

Slide 5 - Quiz

Paul heeft een fout gemaakt. Het ................... hem ontzettend.
A
verzet
B
spijt
C
vraag
D
blijft

Slide 6 - Quiz

Heb jij wel eens ................... met jouw zus?
A
morgen
B
hoe lang
C
mogelijk
D
ruzie

Slide 7 - Quiz

Wat gebeurt er? .......... ik heb een glas gebroken.
A
Pijn,
B
Vrij,
C
Nou,
D
Lijn,

Slide 8 - Quiz

Waar heb je last van? = Wat zijn jouw .................?
A
vraag
B
keelpijn
C
klachten
D
medicijn

Slide 9 - Quiz

Dustin heeft ...................... Hij heeft buikpijn en moet vaak naar de wc.
A
keelpijn
B
de rug
C
diarree
D
meer

Slide 10 - Quiz



Dictee

Slide 11 - Diapositive

Welk woord hoor je? Schrijf op!

Slide 12 - Question ouverte

Welk woord hoor je? Schrijf op!

Slide 13 - Question ouverte

Welk woord hoor je? Schrijf op!

Slide 14 - Question ouverte

Welk woord hoor je? Schrijf op!

Slide 15 - Question ouverte

Welk woord hoor je? Schrijf op!

Slide 16 - Question ouverte

Welk woord hoor je? Schrijf op!

Slide 17 - Question ouverte

Welk woord hoor je? Schrijf op!

Slide 18 - Question ouverte

Welk woord hoor je? Schrijf op!

Slide 19 - Question ouverte

Verkleinwoorden

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Tekst

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Wat is het verkleinwoord van de tafel?

Slide 24 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van het boek?

Slide 25 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord voor de auto?

Slide 26 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van het idee?

Slide 27 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van het raam?

Slide 28 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van de la?

Slide 29 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord voor het dorp?

Slide 30 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord?
de knie

Slide 31 - Question ouverte

schrijf het verkleinwoord

Slide 32 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van de lepel?

Slide 33 - Question ouverte



Inversie

Slide 34 - Diapositive



Inversie

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

je krijgt inversie als de zin begint met:

Een bepaling van tijd
Morgen ga ik naar de dokter.

Bepaling van plaats
Daar ligt de kerktoren van Goes

Ander zinsdeel dat informatie geeft
Druipend van de regen komt ze binnen.

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive