Betekenis afleiden uit het woord

Welkom
Onderdelen van deze les:
1. Theorie woordenschat 1.2 betekenis afleiden uit het woord
2. Quizjes
3. Nu Nederlands
4. Bij tijd over: Kahoot Lezen H 1 en 2
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Onderdelen van deze les:
1. Theorie woordenschat 1.2 betekenis afleiden uit het woord
2. Quizjes
3. Nu Nederlands
4. Bij tijd over: Kahoot Lezen H 1 en 2

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Ik kan de betekenis uit het woord zelf afleiden.
Ik weet de betekenis van een heel aantal voorvoegsels
Ik ben (bijna) voorbereid op de toets.

Slide 2 - Diapositive

THEORIE

1.2 Betekenis afleiden uit het woord


Slide 3 - Diapositive

THEORIE 1.2
Betekenis afleiden uit het 
woord
 Hoe weet ik wat een moeilijk woord betekent?

Om achter de betekenis van een moeilijk woord te komen, kun je kijken of je een deel van het woord al wel kent.
 

Slide 4 - Diapositive

THEORIE 1.2
Tip 1
Bestaat het woord uit twee of meer woorden? Kijk dan of je de betekenis van één van die woorden al kent.

Voorbeeld:
Massacommunicatie
Samenstellingen: een samenvoeging van twee of meer op zichzelf staande woorden = nieuw woord.

Slide 5 - Diapositive

Een voorbeeld van een goede verkoopstrategie is het weeggeven van producten om klanten te verleiden.

Slide 6 - Question ouverte

THEORIE 1.2
Tip 2
Staat er een voor- of achtervoegsel dat je kent?


Voorbeeld:
Hergebruiken
Her- = opnieuw.



Slide 7 - Diapositive

Uit de termenlijst van Sales
Interpersoonlijke communicatie: als je weet dat 'inter' tussen betekent, dan kun je gemakkelijk raden dat dit communicatie tussen twee personen is.
Intrapersoonlijke communicatie: als je weet dat 'intra' binnen betekent, dan kun je gemakkelijk raden dat dit communicatie van de persoon met zichzelf is.

Slide 8 - Diapositive

Wat betekent 'semi'?
A
alsof
B
half

Slide 9 - Quiz

Wat betekent 'neo'?
A
nieuw
B
licht

Slide 10 - Quiz

waar of niet waar: 'contra' betekent alsof
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

waar of niet waar: 'pseudo' betekent schijn
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

THEORIE 1.2
Tip 3
Lijkt het onbekende woord op een woord dat je wel kent?


Voorbeeld:
Problematisch
‘Problematisch’ lijkt op het woord ‘probleem’.
Een ‘probleem’ is een moeilijke situatie die opgelost moet worden.
Problematisch is dus iets wat moeilijk is op te lossen.


Slide 13 - Diapositive

Voorbeeldzin
Studenten die perfectionistisch zijn, vatten kritiek vaak erg persoonlijk op.
Het gaat nu even om het woord perfectionistisch.

Slide 14 - Diapositive

Welk woord herken je in 'perfectionistisch'?

Slide 15 - Carte mentale

Wat betekent perfectionistisch, denk je?

Slide 16 - Question ouverte

Instructie
Maak van Woordenschat de opdrachten die klaar staan bij Planning.
In je online licentie
Ik loop langs voor hulp. Je krijgt feedback via de methode.
25 minuten
Klaar? Leren voor de toets: maak een samenvatting of mindmap van de theorie.

Slide 17 - Diapositive

Is het lesdoel behaald?: kun je nu de betekenis afleiden uit het woord?

Slide 18 - Question ouverte

Leren voor de toets
Lezen H 1 en H2, Woordenschat H 1
Leer de theorie: maak een samenvatting of mindmap.
Maak de oefentoetsen.

Slide 19 - Diapositive

Hoe waardeer je deze les?
0100

Slide 20 - Sondage