T3 Ch3 E future

Wednesday
January 12, 2021
WELCOME!
This lesson:
  • Ch3E Future
  • Individual work
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wednesday
January 12, 2021
WELCOME!
This lesson:
  • Ch3E Future
  • Individual work

Slide 1 - Diapositive

How are you feeling today?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Sondage

Lesdoel
  • Aan het einde van de les heb ik opgehaald wat ik nog weet over the future tense in English.
  • Aan het einde van de les kan ik de 4 toekomstvormen toepassen.

Slide 3 - Diapositive

Future = toekomende tijd
Alles wat niet al gebeurd is (verleden tijd) en niet nu aan de gang is (tegenwoordige tijd). Dus alles wat nog moet 
gebeuren.

Slide 4 - Diapositive

In welke tijd staat deze zin:
I walk to school every day
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd

Slide 5 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
My mother will be so angry when I get home...
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd

Slide 6 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
My grandmother was very hungry during World War II.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd

Slide 7 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
Tomorrow you are going to make a test.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd

Slide 8 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
We played football yesterday.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd

Slide 9 - Quiz

          4 soorten future

1
2
3
4
present  simple - bv the train leaves/ the shop closes/ the shows begin
bij vastgestelde tijden.
 will - Alle zinnen waarbij je in het Nederlands zullen of zal gebruikt.
Ik zal de deur openen. I will open the door.
To be going to - Alle zinnen waarbij je in het Nederlands gaan gebruikt.
We gaan zwemmen. We are going to swim
Present continuous. I am having a party. Dingen die je snel hebt afgesproken en waarbij alles is afgesproken (tijd, plaats, met wie etc)

Slide 10 - Diapositive

1
 Present
simple
tijden staan vast:
                - schema
                - rooster
                - dienstregeling

Slide 11 - Diapositive

1
 Present
simple
School starts at 8 am.
The Jumbo opens at 7:30.
The train leaves at 6 pm.

Slide 12 - Diapositive

2
zinnen waar je in het Ned. zullen of zal gebruikt
  • Beloftes
  • dingen die je aanbied
  • voorspellingen zonder bewijs 
  • spontane beslissingen

Slide 13 - Diapositive

Future = will
I will pick up the phone now
you will graduate next year
he will not win the lottery
we will not sing tonight
you will not dance at the party
they will not walk home after

2

Slide 14 - Diapositive

3

Slide 15 - Diapositive

Zinnen waar je in het Nederlands 'gaan' gebruikt 
  • je bent iets van   plan
  • Je ziet iets aankomen (voorspelling met bewijs)
  • Je hebt nog niets geregeld
3

Slide 16 - Diapositive

Future = to be going to
Look at the sky. It is going to rain tonight. 

I think he is going to kill me --> man met mes voor me
3

Slide 17 - Diapositive

Present continuous for the future
4

Slide 18 - Diapositive

gemaakte afspraken waarbij alles is afgesproken (tijd, plaats, met wie etc)


I am having a party (voorbereid)
he is moving to Germany (geregeld)
we are seeing a movie tonight (kaartje gekocht)
they are studying together later on (afgesproken)
4

Slide 19 - Diapositive

future continuous: will + be + verb + -ing.
  • Gaat waarschijnlijk gebeuren op een specifieke tijd
5

Slide 20 - Diapositive

future continuous: will + be + verb + -ing.
  • At 8 o’clock I will be watching the show.
  • This time next week they will be giving a speech.
5

Slide 21 - Diapositive

Complete the sentences by choosing the correct answer. Pay attention to the clues in bold.

1 Come on, we have to hurry! The show - at 9 o’clock.  - to start (schedule)
2 I - a party tonight. Here’s the invitation. - to have (arranged plan) 
3 Renée - tonight if the weather is good. to run (a specific time – probably)
4 I - your coach about the accident, don’t worry. - to call (promise) 
5 He - down, he is on the edge of the cliff! - to fall (prediction) 







Slide 22 - Diapositive

Complete the sentences by choosing the correct answer. Pay attention to the clues in bold.

1 Come on, we have to hurry! The show STARTS at 9 o’clock. (schedule)
2 I AM HAVING a party tonight. Here’s the invitation. (arranged plan)
3 Renée WILL BE RUNNING tonight if the weather is good. (a specific time – probably)
4 I WILL CALL your coach about the accident, don’t worry. (promise)
5 He IS GOING TO FALL down, he is on the edge of the cliff! (prediction)







Slide 23 - Diapositive

Is er iets wat je nog niet goed begrijpt? Zo ja, wat dan?

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Lien

Chapter 3
Page 132 - Getting Started: 1 - 2 - 3 - 4
Page 135 - A Watching: 8
Page 136 - B Theme words: 10 - 11ab - 12ab - 13ab - 14a 
Page 140 - C Reading: 16a - 17abc - 19 - 20
Page 144 - D Speaking & Stones: 21ab - 22a
Page 148 - E Grammar: 26abcd - 27abc - 28ab - 29 - 30
Done? Come show me :)

Slide 26 - Diapositive