1THA Woordenschat 1e klas

1THA week 16

Woordenschat
Nederlands
Wat heb je nodig?

Laptop (dicht)
Schrift + pen
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

1THA week 16

Woordenschat
Nederlands
Wat heb je nodig?

Laptop (dicht)
Schrift + pen

Slide 1 - Diapositive

Nog even dit .......
Heb je op dit moment een goed aansprekend leesboek?

Je krijgt tips over enkele Young Adult boeken: 'De Gruwelijke Lijst'

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

1THA   Week 14

Slide 4 - Diapositive

Woordenschat
week 14   Cursus Woordenschat par. 4 Schooltaal
week 15   Cursus Woordenschat par. 4 Schooltaal/ par.2                                                                                                   Journaal
week 16   Cursus Woordenschat par. 2 Journaal
 week 17  Toets Woordenschat op woe. 24 april

Slide 5 - Diapositive

Waarom woordenschat?
Lesdoel:
Bewust worden van het belang van woordenschat
Betekenis van nieuwe woorden leren

Bij een onvoldoende woordenschat, wordt het moeilijk de les te volgen. Dat geldt niet alleen bij Nederlands, maar ook bij andere vakken.​

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Hoeveel procent van de woorden in een tekst moet je minimaal kennen om een tekst te kunnen begrijpen?
A
80%
B
90%
C
95%
D
100%

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Sprookje 
Er was eens een lieve, flinke houthakkersjongen. Hij heette Mullah en hij was niet gelukkig. De hele dag werkte hij in het grote, diepe bos. Samen met zijn broer. Elke avond maakten zij eerst een maaltijd. Daarna gingen zij slapen in hun hut, hoog in een sterke boom. Zo ging dat week na week, jaar na jaar. Maar Mullah wilde wel eens verandering. 
In een ver land woonde een prinses. Zo had iemand hem eens verteld. De houthakkersjongen maakte een lange reis over hoge bergen en grote zeeën.  In het verre land vond hij na lang zoeken de prinses. Wat was hij blij. Hij ging bij de prinses op bezoek.  Die was ontzettend aardig. " wil jij misschien trouwen?" vroeg hij. " dat is goed"  zei de prinses. Ze vertrokken uit het verre land en wonen nu samen in het grote bos samen met de broer van de houthakkersjongen.

Slide 11 - Diapositive

Hoe kom ik achter een onbekend woord?
Stel: Jij komt een onbekend woord tegen. Welke manieren zijn er om achter de betekenis van dit woord te komen?


Slide 12 - Diapositive

Woordraadstrategieën 
Synoniemen 
Tegenstellingen 
Samenstelling 
Definitie / Omschrijving
Voorbeelden

Slide 13 - Diapositive

Lesdoel: Je leert de betekenis van woorden over journaal.

  • Tekst samen lezen: Jeugdjournaal
  • Onderstreep onbekende woorden
  • Onbekende woorden in schrift schrijven met betekenis

Slide 14 - Diapositive

Onbekende woorden
Welke ben jij tegengekomen?

Slide 15 - Diapositive

Leerdoel
Je leert de betekenis van alle woorden uit paragraaf 2 Journaal

Slide 16 - Diapositive

Woorden oefenen
https://www.plan-mate.nl/flitskaarten-snelstartgids
https://ovido.app/nl
https://puzzel.org/nl/features/flashkaarten-maken
https://quizlet.com/nl
https://www.canva.com/nl_nl/maken/flashcard/


Slide 17 - Diapositive

Aan de slag .......
Online Cursus Woordenschat paragraaf 4. Schooltaal
 (score > 80%, niet gelukt? Laat de opdracht weer open zetten!))
Schrift   Onbekende woorden en betekenis noteren!

Huiswerk woensdag 17 april:  par. 2Journaal af! 
                                                      par. 4 Schooltaal af!
                                          Woorden en betekenis in schrift par. 2 en 4
                                                      
                                                                   




Slide 18 - Diapositive

Lesdoel: Soorten woorden
Je kunt onderscheid maken tussen vaktaalwoorden en schooltaalwoorden

Slide 19 - Diapositive

Vaktaalwoorden

  • Het zijn woorden die je gebruikt bij een vak. Bijvoorbeeld begrippen die je alleen bij BIO, M&M: AK of GS en NL  tegenkomt. 
Schooltaalwoorden

  • Het zijn woorden die je tegen kan komen in elke les. Woorden die gebruikt worden op school. 
  • Het gevolg van ...
  • toon aan...

Slide 20 - Diapositive

Leerdoel
Je leert de betekenis van alle woorden uit paragraaf $4 Schooltaal.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Samen lezen tekst 
Tekst 1, Thuistaal en schooltaal

Kom je een onbekend woord tegen?
Schrijf dit woord op.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

Onbekende woorden
Welke ben jij tegengekomen?

Slide 25 - Diapositive

Aan de slag .......
Je werkt aan de opdrachten van Woordenschat
$4 Schooltaal
 (alleen online te maken)

Klaar? afmaken $2 Journaal

--> onbekende woorden schrijf je in je schrift/ blaadje!



timer
20:00

Slide 26 - Diapositive

Wat betekent: d.m.v.
A
Door medewerking van
B
Door middel van
C
Diepgang met verdieping
D
Der mate veel

Slide 27 - Quiz

Wat betekent: gering
A
Veel
B
Vaak
C
Weinig
D
Lawaaiig

Slide 28 - Quiz

Wat betekent: sober
A
eenvoudig
B
dronken
C
droevig
D
donker

Slide 29 - Quiz

Wat betekent: Dikwijls
A
Nooit
B
geteld
C
precies
D
Vaak

Slide 30 - Quiz

wat is een synoniem
A
Een ander woord met dezelfde betekenis.
B
Een zelfde woord met meerdere betekenissen.

Slide 31 - Quiz

Wat betekent: Inclusief
A
afronding
B
uitgesloten
C
conclusie
D
inbegrepen

Slide 32 - Quiz

Wat betekent: continueren
A
de hele tijd
B
doorgaan
C
vaak
D
ongeveer

Slide 33 - Quiz

Wat betekent: waarnemen
A
Zoeken naar de waarheid
B
Iets negeren
C
Iets zien
D
iemand meenemen

Slide 34 - Quiz

Wat betekent: betrekkelijk.
A
In verhouding tot iets anders
B
iets of iemand meenemen
C
Te vergelijken met
D
absoluut

Slide 35 - Quiz

Wat betekent: traditie
A
routine
B
doen zoals altijd
C
cultuur
D
gewoontes en gebruiken

Slide 36 - Quiz

Wat betekent: Consequentie
A
Oorzaak
B
Reden
C
Waarschuwing
D
Gevolg / resultaat

Slide 37 - Quiz

Huiswerk
$4 Schooltaalwoorden

opdracht 1 t/m 4

Limerick?

Slide 38 - Diapositive