Poëzie

Poëzie klas 3 vwo
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Poëzie klas 3 vwo

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen deze les:
  • Wat is een sonnet?
  • Rijmschema's
  • Stijlfiguren
  • Beeldspraak
  • Eindquiz 

Slide 2 - Diapositive

Waar denk je aan bij een sonnet?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is  een sonnet?
14 regels
  • 2 kwatrijnen - samen een octaaf
  • 2 terzetten - samen een sextet

Wending/volta: Een inhoudelijke verandering in het verhaal
  • Voorbeeld: als in het octaaf een droom beschreven wordt, wordt in het sextet de verandering naar de werkelijkheid aangegeven

Slide 4 - Diapositive

Rijmschema's
omarmend rijm: abba

gepaard rijm: aabb

gekruist rijm: abab

gebroken rijm: abcb/aaca/abac


Slide 5 - Diapositive


Wat is het rijmschema?

des morgens sta ik op
des avonds weer naar bed
mijn wekker heb ik dan
op zeven uur gezet
A
omarmend rijm
B
gepaard rijm
C
gekruist rijm
D
gebroken rijm

Slide 6 - Quiz


Wat is het rijmschema?
Wij zijn bijeengebonden in een tros
de vader en de moeder en het kind
de ene laat de andere niet los
er is geen oerkracht die ons nog ontbindt
A
omarmend rijm
B
gepaard rijm
C
gekruist rijm
D
gebroken rijm

Slide 7 - Quiz

Wat is het rijmschema?
Sinterklaas die zat te denken
wat hij puntje-puntje moest schenken
Een gedicht met zo'n begin
gaat er nu écht niet meer in

Proberen vindingrijk te wezen
geeft plezier bij gedichten lezen
Je kunt de limerick proberen
rijmschema's ook bestuderen


Met een rijmboek lukt 't vast
als je op het ritme past
Doe dit alles, of bestel
iets bij gedichtvoorjou.nl

Slide 8 - Diapositive

Wat is het rijmschema?
(bijv: abab cdcd eeff)

Slide 9 - Question ouverte

Stijlfiguren
Repetitio: herhaling van hetzelfde woord
  • ''Nee, nee en nog eens nee''

Enumeratio: lange opsomming van meestal meer dan drie elementen
  • T-shirts, mutsen, vlaggen, koffiebekers en andere dingen

Slide 10 - Diapositive

Stijlfiguren
Opsomming in drieën: drie elementen worden opgesomd, maar horen niet perse bij elkaar
  • Venezolanen gaan de straat op om medicijnen, voedsel en verkiezingen te eisen

Drieslag: opsomming in drieën met vaste combinatie
  • Veni, vidi, vici (ik kwam, ik zag, ik overwon)

Slide 11 - Diapositive

Stijlfiguren
Climax: elementen van de opsomming nemen in sterkte toe
  • Elke dag trekken massa's vakantiegangers langs de Trevifontein om over hun schouder muntjes in het water te gooien. Eén muntje: je keert terug naar Rome, twee muntjes: je ontmoet een levenspartner, drie muntjes: je houdt er een huwelijk aan over

Slide 12 - Diapositive

Stijlfiguren
Omgekeerde climax: elementen van de opsomming nemen in sterkte af
  • Met gouden jaren, zilveren en een goudgele bronzen smaak

Hyperbool: overdrijving
  • Toen Jean zijn latere vrouw Ellen voor het eerst zag, vielen zijn ogen uit hun kassen

Slide 13 - Diapositive

Stijlfiguren
Understatement: ernstige zaken worden als minder ernstig uitgedrukt

  • Rock-'n-rollzanger Elvis Presley bewoonde in Memphis een aardig optrekje, dat nu als museum jaarlijks door vele toeristen wordt bezocht: Graceland

Slide 14 - Diapositive

Stijlfiguren
Litotes: je beweert iets door het tegendeel te ontkennen (dubbele ontkenning)  
  • Ze is bepaald niet dom (= ze is slim) 

Eufemisme: ‘verzachtende uitdrukking’ die harde termen vermijden   
  • Hij heeft te diep in het glaasje gekeken (= dronken)  

Slide 15 - Diapositive

Stijlfiguren
Contaminatie: een foute vermenging van twee uitdrukkingen 
  • Zij beseft zich niet wat de gevolgen zijn van haar actie. (het is ‘beseffen’ of ‘zich realiseren’) 

Pleonasme:  een eigenschap die onlosmakelijk verbonden is met het genoemde, nog eens in een bepaling uitgedrukt 
  • Witte sneeuw, ronde cirkel, groen gras, zure citroenen  

Slide 16 - Diapositive

Stijlfiguren
Tautologie: combinatie van 2 woorden die hetzelfde betekenen 

  • Dus, daarom  
  • Ze drukte zich cryptisch en raadselachtig uit (je vertelt nu twee x hetzelfde)  

Slide 17 - Diapositive

Beeldspraak
Asyndetische vergelijking: vergelijking zonder verbindingswoord (als, zoals, lijken of is, is weggelaten)  

  • Karel, een echte angsthaas,  was snel weg. 

Slide 18 - Diapositive

Beeldspraak
Homerische vergelijking: vergelijking die voorkomt in het werk van Homerus  

  • De Grieken bewogen zich voorwaarts, zoals de golven der zee dicht na elkaar aanrollen op de ruisende kust, gezweept door wind uit het westen.  

Slide 19 - Diapositive

Beeldspraak
Synesthesie: combinatie van twee zintuiglijke indrukken  

  • De warme klanken van de klarinet  (heeft betrekking op temperatuurzin en gehoor)

Slide 20 - Diapositive


Vraag 1: Hij dacht een auto te hebben gewonnen, maar het was zelfs geen fiets. Zijn prijs was een zakradiootje
Eindquiz stijlfiguren en beeldspraak
A
contaminatie
B
omgekeerde climax
C
climax
D
understatement

Slide 21 - Quiz

Vraag 2: Ik moest van mijn Nederlands docent mijn opdracht uitgeprint inleveren
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
hyperbool

Slide 22 - Quiz

Vraag 3: Hun bruiloft was werkelijk schitterend geweest, met veel pracht en praal, maar belangrijker nog, vol van liefde
A
pleonasme
B
tautologie
C
synesthesie
D
litotes

Slide 23 - Quiz

Vraag 4: Toen ze boos was zei ze met bittere woorden: ''Ga weg!''
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
synesthesie

Slide 24 - Quiz

Vraag 5: We hebben oma naar haar laatste rustplaats gebracht
A
eufemisme
B
litotes
C
understatement
D
pleonasme

Slide 25 - Quiz

Vraag 6: Zijn hoofd, een biet, sprak boekdelen

Slide 26 - Question ouverte

Vraag 7: De bal viel met een snelheid van 20 km/h omlaag.

Slide 27 - Question ouverte

Vraag 8: Uur na uur gebeurde er niks

Slide 28 - Question ouverte

Vraag 9: Henk ging naar de winkel en kreeg een krop sla gratis en voor niets

Slide 29 - Question ouverte

Vraag 10: Toen het buiten regende zei zijn moeder: ''Het is geen slecht idee om een paraplu mee te nemen''

Slide 30 - Question ouverte