Leren leren

Leren leren
Leren Leren
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Leren leren
Leren Leren

Slide 1 - Diapositive

Een krant is beter dan een tijdschrift. Op het strand is een betere plek dan op straat. In het begin is het beter om te rennen dan om te lopen. Misschien moet je het verschillende keren proberen. Je moet even oefenen, maar het is makkelijk om te leren. Zelfs jonge kinderen kunnen het. Als het eenmaal lukt, kan niets je meer tegenhouden. Vogels komen bijna nooit te dichtbij. Maar regen kan de pret snel bederven. Als teveel mensen het tegelijk doen, kan dit een probleem zijn. Want je hebt veel ruimte nodig. Als er geen problemen zijn, is het heel rustgevend. Je kunt het vastbinden aan een steen. Maar als het ervan losraakt, kun je het niet nog een keer opnieuw proberen. 

Slide 2 - Diapositive

Het maken van een vlieger
Een krant is beter dan een tijdschrift. Op het strand is een betere plek dan op straat. In het begin is het beter om te rennen dan om te lopen. Misschien moet je het verschillende keren proberen. Je moet even oefenen, maar het is makkelijk om te leren. Zelfs jonge kinderen kunnen het. Als het eenmaal lukt, kan niets je meer tegenhouden. Vogels komen bijna nooit te dichtbij. Maar regen kan de pret snel bederven. Als teveel mensen het tegelijk doen, kan dit een probleem zijn. Want je hebt veel ruimte nodig. Als er geen problemen zijn, is het heel rustgevend. Je kunt het vastbinden aan een steen. Maar als het ervan losraakt, kun je het niet nog een keer opnieuw proberen. 

Slide 3 - Diapositive

Een samenvatting, mindmap of schema maken

Slide 4 - Diapositive

Waarom zou je een samenvatting maken? Of waarom juist niet?

Slide 5 - Question ouverte

Tips: Een samenvatting maken
Samenvattingen kun je maken voor het leren van een toets of omdat je de leerstof later nog nodig hebt.
Allereerst is het belangrijk te weten met wat voor doel je de samenvatting maakt. 
Voor jezelf, voor een cijfer of voor een project?
Het voordeel van het maken van een samenvatting is dat je ondertussen leert. 
Het samenvatten zorgt er ook voor dat je de stof beter begrijpt en langer zal onthouden.

1. Lees de hele tekst
2. Schrijf op wat volgens jou de belangrijkste boodschap is (in een paar woorden!)
3. Schrijf (alleen!) de belangrijkste woorden op. Schrijf evt. nog extra nuttige woorden op.
4. Maak nu van de woorden een KORT goed lopend verhaal(tje).

Bij het maken van een goede samenvatting gaat het erom dat je
- niet teveel opschrijft
- de hoofd- en bijzaken kan scheiden
nog meer tips
Vat per alinea / stuk tekst in eigen woorden samen wat je hebt gelezen. Vertel jezelf waarom iets belangrijk is. Hierdoor merk je of je het wel of niet snapt en of het aansluit bij wat je al wist. Zet dit, in trefwoorden.
a) Begrijp waar de tekst over gaat!
b) Maak de samenvatting niet te lang!
c) Gebruik evt. de 5 W's: Wie, wat, waar, waarom, wanneer
d) Gebruik de structuur van de tekst en kijk of er kernzinnen zijn (vaak de eerste/tweede zin of laatste zin van een alinea)

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Tips: Een schema - mindmap  maken
1. Lees de hele tekst, zorg ervoor dat je begrijpt waar de tekst over gaat.
2. Werk zoveel mogelijk per alinea of kleine onderwerpen. Vaak zit er in de tekst al samenhang.
3. Noteer in hele korte zinnen waar de tekst over gaat.
4. Noteer in korte zinnen waar een alinea over gaat. Arceer de belangrijkste woorden.
5. Schrijf de kernwoorden (signaalwoorden) op per alinea. 
    a) De inhoud van de alinea's zal met elkaar te maken hebben.
    b) Je kunt de kernwoorden later met elkaar verbinden.

Zet jouw inhoud van de woorden om in een schema.

- Gebruik letters of getallen om de inhoud te ordenen (net als hierboven).
- Gebruik symbolen bijvoorbeeld:  }     -->      <-->     =     etc.
- Maak een 'paraplu'  (zie afbeelding)
- Gebruik afbeeldingen / tekeningen in je schema

Hier had de maker kunnen noteren:
1. munten
2. bankbiljetten

of

a) pinpas
b) creditcard
c) chipknip

Slide 8 - Diapositive

Voorbeelden 
Reptielen zijn koudbloedig. Ze ademen met hun longen. Ze leven op het land of in het water en leggen eieren met een leerachtige schaal. Hun huid is bedekt met droge schubben.

Voorbeelden van een schema:

Slide 9 - Diapositive

Geschiedenis
  • Opletten en meedoen met de klassikale instructie. 
  • Zelf een samenvatting maken.  
  • Begrippenlijst maken (quizlet, kaartjes). 
  • Tijdbalk maken.
  • Paragraaf doorlezen, boek dicht, wat heb ik allemaal gelezen? (dit opschrijven)
  • Zelf vragen bedenken over de theorie.
  • presentaties doornemen
  • par 8 uiwerken

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo