Theater 2: Renaissance en Shakespeare --> doorwerking/ Feit en Fictie

Doel van deze les
  • reflecteren, het kritisch beschouwen van je eigen voelen, denken en handelen
  • verkennen van  oorsprong van theater en doorwerking in Renaissance en moderne tijd 
  • toepassen dimensie Feit en Fictie op historisch drama Richard III van Shakespeare (15 minuten)
  • uitleg en uitwerken lesopdracht Romeo & Julia niet af --> huiswerk (30 minuten)
  • Enquete n.a.v. lessen ter afsluiting (20 minuten)
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Doel van deze les
  • reflecteren, het kritisch beschouwen van je eigen voelen, denken en handelen
  • verkennen van  oorsprong van theater en doorwerking in Renaissance en moderne tijd 
  • toepassen dimensie Feit en Fictie op historisch drama Richard III van Shakespeare (15 minuten)
  • uitleg en uitwerken lesopdracht Romeo & Julia niet af --> huiswerk (30 minuten)
  • Enquete n.a.v. lessen ter afsluiting (20 minuten)

Slide 1 - Diapositive

Renaissance?

Slide 2 - Carte mentale





Willam Shakespeare
1564 - 1616




De grootste toneelschrijver aller tijden

Slide 3 - Diapositive

William Shakespeare
  • Eerste moderne toneelschrijver (16e eeuw)
  • Vijf Acten (hoofdstukken) verdeeld in scènes, thema's en verhalen authentiek
  • religie niet als middel: het 'kwaad' geïnternaliseerd: individu met eigen keuzes
  • tijdloze, universele thema's: menselijk
  • Hij schreef: tragedies, komedies, romantische drama's, historische drama's
  • Invloed op Engelse taal en toneeltermen (dramatic irony/ soliloquy/ monologue/ aside)
  • Maar vooral, een leerschool voor het leven
macht, afgunst,  achterbaksheid, verleiding, twijfel, waanzin, beïnvloeding, hartstocht, dromen.
Thema's uit ons dagelijks leven (verstand/gevoel) en bron voor hedendaags populair vermaak
Lion king = Hamlet

Slide 4 - Diapositive

Richard III, kunstenaar onbekend
Koning van Engeland van 1483- 1458
Richard was betrokken bij de strijd tussen de huizen Lancaster en York (beide takken van de dynastie van de Plantagenets) die bekendstaat als de Rozenoorlogen.
Slechte naam,  door zijn opvolger Henry VII. Toneelschrijvers hebben daarin hun kans gezien voor een sterk stuk met een 'slecht' personage: VICE  (vgl. Duivel)

Slide 5 - Diapositive

Ken jij een situatie waar iemand zwart wordt gemaakt, zonder dat wij de echte feiten kennen? Is dat een 'tragedie' waard? 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 
Bekijk de drie fragmenten en beantwoord de vraag:
1 ) Hoe zijn de voorstellingen aangepast aan de moderne tijd?
2) Aan welke machthebbers of andere figuur doet deze Richard jou denken?
3) Welke voorstelling heeft jouw voorkeur? Waarom? Leg uit aan de hand van kenmerk en stijl boek hoofdstuk 20
4) Nu ben jij de regisseur: Welke persoon of situatie zou jij nu kiezen om het stuk Richard III aan op te hangen?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

1 ) Hoe is de voorstelling aangepast aan de moderne tijd? (stijl en kenmerk)
2) Waar doet deze Richard III jou aan denken?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Vidéo

1 ) Is de voorstelling aangepast aan de moderne tijd? Hoe zie je dat (stijl en kenmerk)
2) Welk element in de voorstelling is 'modern'?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Vidéo

1 Hoe is deze voorstellingen aangepast aan de moderne tijd? (stijl en kenmerk)
2) Aan wie of wat doen deze personages jou denken?

Slide 14 - Question ouverte

Richard III, ORKATER 2011
met songteksten van Tom Waits
link Clockwork Orange, Stanley Kubrick
gang\ slang\ kistjes (skinheads/ punkers) en schotse rokken
de vormgeving linkt aan subculturen uit de jaren '80


Slide 15 - Diapositive

1) Welke voorstelling heeft jouw voorkeur? Waarom?
2) Nu ben jij de regisseur: Welke persoon of situatie zou jij kiezen om het stuk Richard III aan op te hangen?

Slide 16 - Question ouverte

man of monster?
From forth the kennel of thy womb hath crept - uit de kennel van je schoot kroop
A hellhound that doth hunt us all to death— - een hellehond die ons allemaal de dood injaagt
That dog, that had his teeth before his eyes,-- die hond die heeft zijn kaken voor zijn ogen
To worry lambs and lap their gentle blood; -- om onschuldigen op te jagen en hun tedere bloed te laten vloeien
That excellent grand tyrant of the earth,
That reigns in gallèd eyes of weeping souls;
That foul defacer of God’s handiwork
Thy womb let loose to chase us to our graves. (Act IV scene V)

Act 5 scene IV: A Horse! A Horse! My Kingdom for a Horse!

Slide 17 - Diapositive

deel 2 les: 
De invloed van William Shakespeare op taal is nog steeds te vinden in de huidige Engelse taal. Zozeer dat we dat eigenlijk niet eens meer door hebben. 

Korte quiz! 

Slide 18 - Diapositive

Shakespeare of hiphop?

Slide 19 - Diapositive

"To destroy the beauty from which one came..."

Slide 20 - Diapositive

Shakespeare of hiphop?
A
Shakespeare
B
Hiphop

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

"Maybe it's hatred I spew, maybe it's food for the spirit."

Slide 23 - Diapositive

Shakespeare of hiphop?
A
Shakespeare
B
Hiphop

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

"Men would rather use their broken weapons than their bear hands."

Slide 26 - Diapositive

Shakespeare of hiphop?
A
Shakespeare
B
Hiphop

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive

Mobieltje terug in je tas!

Slide 29 - Diapositive

Opdracht:

Aan de hand van Shakespeares Romeo en Julia, gaan jullie aantonen dat Shakespeares thema's universeel en tijdloos zijn >>

Slide 30 - Diapositive

Romeo & Julia
  • Twee invloedrijke families met ruzie.
  • De belangrijkste zoon en dochter worden verliefd op elkaar.
  • Verboden liefde. Ze trouwen in het geheim / Julia is al uitgehuwelijkt.
  • Julia veinst haar dood.
  • Romeo pleegt zelfmoord uit verdriet.

We kijken naar de balkonscène
(met originele tekst van Shakespeare)

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo


Julia: Hoe kwam je in de tuin? En waarvoor?
De muur is hoog, je klimt er lastig over.
Weet wie je bent: vindt één van mijn familie jou,
dan ben je er geweest. Vlug, vertel.

Romeo: Mij houdt geen stenen bouwsel tegen.
De liefde geeft toch vleugels? Ik vloog erover.
Want wat de liefde kan, dat durft ze ook.
Jouw familieleden houden mij niet tegen.

Julia: Romeo, als ze je zien, wordt je vermoord.

Romeo: In jouw oog schuilt meer gevaar dan in 
twintig van hun messen. Lacht dat me toe,
dan is mijn lichaam vijandproef.

Julia: voor niets ter wereld wil ik dat ze jou daar zien.






Romeo: De tovermantel van de nacht maakt me
onzichtbaar voor hun ogen. Maar houd jíj niet
van mij, dan mogen zij me vinden. Dan sterf ik
door hun haat meteen. En hoef ik niet, uit verlangen
naar jouw liefde, langzaam weg te teren.

Julia: Lieve liefde, je hebt me afgeluisterd
toen ik aan de nacht bekende dat ik zielsveel
van je houd. Het gebruikelijke,
virtuoze en verrukkelijke
spel van afstoten en aantrekken
is dus voor mij niet weggelegd. Als jij
net zo onuitputtelijk van mij houdt als ik
van jou, zeg dan openlijk en eerlijk
tegen mij waarom je zo van me houdt..

Slide 33 - Diapositive

"Can't speak, WhatsApp only"
  • In duo's gaan jullie een WhatsApp gesprek maken aan de hand van de tekst van William Shakespeare:  De balkonscène waarin Romeo en Julia elkaar zien, na hun liefde op het eerste gezicht.
  • Toon met jullie WhatsApp gesprek aan dat het onderwerp van deze klassieke scène: verboden liefde, nog altijd relevant is en ook in jullie leven een rol kan spelen. 
  • Vertaal de klassieke tekst naar een  gesprek zoals jullie met elkaar praten over WhatsApp. 
                                     Maak er vooral iets leuks van, zorg voor geloofwaardigheid!



Slide 34 - Diapositive

Lees jullie gesprek voor!



Geloofwaardig, of niet..?

Slide 35 - Diapositive


1: Hoe motiveert de docent jullie tot nadenken?
2: moet een docent CKV altijd in de leefwereld van leerling of laat hij/zij juist zoveel mogelijk nieuwe ervaringen beleven?
3. Wat vinden jullie in de les belangrijk van een docent?
4 Toelichting voor iets dat je nog kwijt wilt over docent, de les of de klas.

Slide 36 - Question ouverte

31 -1
  • TAS UITPAKKEN EN OP GROND EN TELEFOON IN TAS
  • GRAAG METEEN VOLGENS PLATTEGROND

Slide 37 - Diapositive

THEATER LES 3 ModernVAN
a. welk effect heeft de theatervormgeving op de beleving van het publiek?
b. Zoek twee filmfragmenten van een film over concentratiekamp. Titel? Hebben deze fragmenten een ander effect op het publiek? Welke? Waarom?

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Vidéo

 Tijdens de les: steeds in de gaten houden
  • antwoord/ eigen mening formuleren met behulp van theatrale begrippen: specifiek taalgebruik maakt een tekst prikkelend en fijn om te lezen, maar laat ook zien dat je goed gekeken hebt en oog hebt voor detail. 
  • Toepassen van 5 W's: wie, wat, wanneer, waarom, waarmee
  • reflecteren: het kritisch beschouwen van je eigen voelen, denken en handelen. Je gaat ervan uit dat de lezer van niets weet, je antwoord roept geen vragen meer op.
  • begrippen theater: opstellen van een lijst begrippen voor de recensie
  • Eindopdracht van het blok theater is het schrijven van een recensie naar aanleiding van een digitaal bezoek aan de Weg van Eddy Bellegueule. De vereisten hiervan zullen jullie volgende week horen. Het is belangrijk dat je werkt aan het kritisch kijken en formuleren.

Slide 40 - Diapositive

Doel van deze les

  • reflecteren, het kritisch beschouwen van je eigen voelen, denken en handelen
  • toepassen dimensie Feit en Fictie en Herkenning en Vervreemding
  • herkennen vijf toneelstijlen en kenmerken toepassen op voorstelling
  • antwoord kunnen geven op de vraag: "Wat is theater"
  • kritisch kijken en formuleren: recensie schrijven

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Vidéo

Opdracht 3
Lezen kenmerk lichaam: mimiek, houding, beweging.
We bekijken trailer van Staal. In deze voorstelling spreken de spelers het publiek vaak direct aan. Het wordt wel het openbreken van de vierde wand genoemd. Welk effect heeft dit op het publiek?

Slide 43 - Diapositive

opheffen vierde wand
  • intiem spel
  • dicht op huid van acteur
  • publiek wordt bij handeling betrokken, medeplichtig...
  • vervreemdende aspecten mogelijk, uit het verhaal gehaald

-->  de handeling speelt zich 'tussen vier muren af',  de spelers 'zien het publiek niet': zorgt voor zo realistisch mogelijk spel

Slide 44 - Diapositive

Opdracht 4
Wat voegt de locatie die Broeder koos toe aan de beleving van de voorstelling?
Kun je zelf een locatie bedenken waar een voorstelling goed tot zijn recht zou komen?

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Vidéo

Opdracht 5: Spiegel
Lezen kenmerk Theatervormgeving:

Welke associaties roept dit fragment bij jou op? 
Waar denk je dat dit theaterstuk over gaat?
Maak een lijstje en schrijf op wat er allemaal in je hoofd opkomt. 


Slide 47 - Diapositive

Huiswerk:
Je schrijft een mini-dialoog tussen twee personages. Let daarbij op spanning en interactie: 
Een kritieke gedachte opschrijven. De kritiek koppelen aan een personage. Als x x zegt, en y y is er al een klein drama.







Slide 48 - Diapositive

Hemel, Helena van der Meulen 2012

Slide 49 - Diapositive

Afsluiting
  • Wat is theater?
  • Welke toneelstijlen kun je onderscheiden?
  •  Wat heb je geleerd deze les?
  • Lukt het je steeds beter om kritisch te kijken en te reflecteren op wat je ziet?

  • Denk eraan: volgende week presentatie van je keuzeopdracht. De klas oefent dan met recensie schrijven.


Slide 50 - Diapositive