Proefwerk Grammatica 2H Hoofdstuk 3

Welcome back!
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welcome back!

Slide 1 - Diapositive

Everything you need to know:
Words: EN > NL and NL > EN (duh)
Grammar: Some, any, a lot of
                              Should, must, have to
  Adverbs
                         Reflexive pronouns


Slide 2 - Diapositive

Where to find it?
- LessonUp
- Blink, leerblad
- Your book
- YouTube videos

Slide 3 - Diapositive

Some, any, a lot of
Any
Any (‘een paar’/’een beetje’) gebruik je in vragen en ontkenningen (zinnen met not).
Voorbeelden:
Is there any water in the canal?
We haven’t got any plans for the weekend.
Any gebruik je ook als je wilt aangeven dat het niet uitmaakt. In het Nederlands vertaal je het dan met ‘iets’ of ‘wat /welke dan ook’.
Voorbeeld:
What kind of music shall I put on? - I don't care, just any music. It's so quiet in here.




Slide 4 - Diapositive

Some
Some (‘een paar’/’een beetje’) gebruik je in alle andere zinnen.
Voorbeelden:
Here are some great ideas for summer fun.
Let me give you some advice.
Some gebruik je ook in vragen als je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.
Voorbeeld:
Shall I order some pizza?




Slide 5 - Diapositive

A lot of en lots of
A lot of en lots of (‘veel’) kun je in gewone zinnen, in vragen en in ontkennende zinnen gebruiken.
Voorbeelden:
There is a lot of garbage in the street!
There are lots of cows in the field.


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Should, must, have to
Grammar - Using should, must or have to
Je gebruikt should, must en have to als je wilt zeggen dat iets 'moet'. Je gebruikt de woorden op verschillende manieren.
Should
Should betekent ‘eigenlijk moeten’ of ‘zou moeten’. Met should geef je je eigen mening of die van een ander.
Voorbeelden:
You should make a plan before you start designing.
Which game world should I enter?
We shouldn't let our children play aggressive video games.



Slide 8 - Diapositive

Must
Must gebruik je als iets (wettelijk) verplicht is, als het niet anders kan of als het belangrijk is.
Voorbeelden:
You must always wear sunscreen.
Derek must leave, there's no other option.


Slide 9 - Diapositive

Have to
Have to, has to en had to kun je in alle andere gevallen gebruiken.
Voorbeelden:
The group has to design a new map.
I had to stop working yesterday because I was too tired.
In combinatie met de hulpwerkwoorden may, will en would moet je sowieso have to gebruiken.
Voorbeeld:
My brother may have to use my car today.




Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Adverbs
Grammar - Saying how you do things: adverbs
Een bijwoord (adverb) geeft informatie over een actie (een werkwoord) in een zin. In het Engels eindigen veel bijwoorden op -ly.
Voorbeelden:
I quickly finished the game.
You have to shout loudly to enter the cave.
If you walk quietly, you won't wake the dragon.
Er zijn een paar bijwoorden die niet op -ly eindigen:
good - well
fast - fast
hard - hard
Voorbeelden:
If you play well, you can win a prize.
If you drive too fast, your car can go off the road.
You can become a great gamer if you practise hard.




Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

I think ........ give it some time.
A
should
B
must
C
have to

Slide 14 - Quiz

You did ......
A
good
B
well

Slide 15 - Quiz

Can I have ...... biscuits please?
A
some
B
any

Slide 16 - Quiz

Sir, you ...... put your seat belt on.
A
have to
B
must
C
should

Slide 17 - Quiz

Oh I don't mind, .... of those is fine.
A
any
B
some

Slide 18 - Quiz

Translate this sentence:
Hij rent heel snel.

Slide 19 - Question ouverte

Translate:
Je moet je huiswerk maken.

Slide 20 - Question ouverte

Translate:
Je zou zo moeten tanken.

Slide 21 - Question ouverte

Translate:
Het regent plaatselijk.

Slide 22 - Question ouverte