4TL 11.5 Erfelijke aandoeningen

Thema 11: Erfelijkheid




11.5
   Erfelijke aandoeningen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Thema 11: Erfelijkheid




11.5
   Erfelijke aandoeningen

Slide 1 - Diapositive

Begintaak
Bij labradors is het gen voor een zwarte vacht (A) dominant over het gen voor een gele vacht (a).
Een zwartharig vrouwtje (homozygoot) paart met een geelharig mannetje. Wat is de kans op een zwartharige pup?

Slide 2 - Diapositive

Antwoord
Er is 100% kans op een zwartharige pup. (F1)

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen 
  • Je kunt een stamboom met de kenmerken van een familie lezen
  • Je kunt de oorzaken van aangeboren aandoeningen beschrijven
  • Je kunt de kans op een kind met erfelijke aandoeningen voorspellen. 





Slide 4 - Diapositive

Hoe maak je een stamboom?







Stamboom erfelijkheidsonderzoek: fenotype voor een bepaalde eigenschap.

Slide 5 - Diapositive

Aangeboren afwijkingen
Een aangeboren afwijking kan ontstaan door:

  • Een fout in een gen: DNA verandert = mutatie
  • Schadelijke stoffen of ziekteverwekkers
  • Een fout bij de vorming van geslachtscellen

Slide 6 - Diapositive

Rode hond
DNA verandering: mutatie

Slide 7 - Diapositive

Fouten bij de vorming van geslachtscellen

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Erfelijkheidsvoorlichting
Als je weet dat er een erfelijke aandoening in de familie voorkomt kan je een erfelijkheidsonderzoek laten uitvoeren.

  • Als er een aandoening voorkomt in de familie, maar je hebt deze zelf niet, dan kan je drager zijn. Je bent dan heterozygoot.

Slide 10 - Diapositive

Erfelijkheidsvoorlichting
Bron 8 - Recessief overervende aandoening (aa maakt ziek), beide ouders zijn heterozygoot. (Aa x Aa)

Bron 9 - Dominant overervende aandoening (A maakt ziek), vader is heterozygoot. Kans op overerving is 50%. (Aa x aa). Bijv. Huntington

Slide 11 - Diapositive

Wanneer ben je een drager?

Als een aandoening recessief overervend is, dan heb je de aandoening alleen, als je het gen 2 keer hebt: aa


Heb je Aa, dan ben je DRAGER, je hebt het gen wel, 

maar je bent niet ziek.


Als 2 dragers nakomelingen krijgen, dan hebben zij 

25% kans op een kind met die aandoening (aa).





Slide 12 - Diapositive

Albinisme wordt veroorzaakt door een recessief gen, het dominante gen geeft geen albinisme. Wanneer kunnen kinderen albinisme krijgen?
A
Als de ene ouder homozygoot domininant is en de andere homozygoot recessief.
B
Als de ene ouders homozygoot dominant is en de andere heterozygoot.
C
Als beide ouders heterozygoot zijn.
D
Als beide ouders homozygoot dominant zijn

Slide 13 - Quiz

Maken en lezen:

Lezen blz 127 t/m 131
Maken opdracht 13 t/m 22






De volgende les

Oefenen 
Daarna: Formatieve toets




Slide 14 - Diapositive

Leerdoelen 
  • Je kunt een stamboom met de kenmerken van een familie lezen
  • Je kunt de oorzaken van aangeboren aandoeningen beschrijven
  • Je kunt de kans op een kind met erfelijke aandoeningen voorspellen. 





Slide 15 - Diapositive