enkelvoudige en samengestelde zinnen

dinsdag 2 februari 2021
Havo 3e
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

dinsdag 2 februari 2021
Havo 3e

Slide 1 - Diapositive

Planning
-nakijken
-uitleg enkelvoudige en samengestelde zinnen
-vragen
-aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 1
1a. Een scheidbaar werkwoord is een werkwoord dat uit twee delen bestaat. Soms trek je zo’n werkwoord uit elkaar.
b. Bij het werkwoordelijk gezegde horen ook de woorden ‘te’ en ‘aan het’, en wederkerende voornaamwoorden. Ook werkwoordelijke uitdrukkingen horen in hun geheel bij het gezegde.gezegde kun je maken met de werkwoordenzijn, worden,blijven,heten, schijnen, lijkn, blijken, dunken en voorkomen.eJe kunt hetmeewerkend voorwerp vinden door te vragen: ‘Aan voor wie of wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?’fEen bijwoordelijke bepaling kun je vinden doorte zoeken naar zinsdelen dieantwoord gevenop vragen zoals: waarom, wanneer, hoe lang, waarheen, hoe?

Slide 3 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 1
1a. Een scheidbaar werkwoord is een werkwoord dat uit twee delen bestaat. Soms trek je zo’n werkwoord uit elkaar.
b. Bij het werkwoordelijk gezegde horen ook de woorden ‘te’ en ‘aan het’, en wederkerende voornaamwoorden. Ook werkwoordelijke uitdrukkingen horen in hun geheel bij het gezegde.gezegde kun je maken met de werkwoordenzijn, worden,blijven,heten, schijnen, lijkn, blijken, dunken en voorkomen.eJe kunt hetmeewerkend voorwerp vinden door te vragen: ‘Aan voor wie of wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?’fEen bijwoordelijke bepaling kun je vinden doorte zoeken naar zinsdelen dieantwoord gevenop vragen zoals: waarom, wanneer, hoe lang, waarheen, hoe?

Slide 4 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 1
1e. Je kunt het meewerkend voorwerp vinden door te vragen: ‘Aan voor wie of wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?’
1f. Een bijwoordelijke bepaling kun je vinden door te zoeken naar zinsdelen die antwoord geven op vragen zoals: waarom, wanneer, hoe lang, waarheen, hoe?

Slide 5 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 2
2a. De Nederlandse schatkist |loopt |jaarlijks | 22 miljard euro |mis.
persoonsvorm: loopt
onderwerp: De Nederlandse schatkist
werkwoordelijk gezegde: loopt mis

Slide 6 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 2
2b. De boete voor het gebruik van een telefoon op de fiets |zal | 95 euro | worden.
persoonsvorm: zal
onderwerp: de boete voor het gebruik van een telefoon op de fiets
naamwoordelijkgezegde: zal worden

Slide 7 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 2
2c. Tijdens het duel in de Kuip |kregen |de oud-teamgenoten | het | meerdere malen | met elkaar | aan de stok.
persoonsvorm: kregen
onderwerp: de oud-teamgenoten
werkwoordelijk gezegde: kregen het aan de stok

Slide 8 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 2
2d. Ik | zit | me |al |de hele dag |op te vreten.
persoonsvorm: zit
onderwerp: ik
werkwoordelijk gezegde: zit me op te vreten

Slide 9 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 2
2e. Ondanks het koude weer | lijkt |de griepgolf | dit jaar |minder hevig dan voorgaande jaren | te zijn.
persoonsvorm: lijkt
onderwerp: de griepgolf
werkwoordelijk gezegde: lijkt te zijn

Slide 10 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 2
2f. Na jaren van dalende verkoopcijfers |lijkt | de boekenmarkt |dit jaar | weer|in de lift te zitten.
persoonsvorm: lijkt
onderwerp: de boekenmarkt
werkwoordelijk gezegde: lijkt in de lift te zitten

Slide 11 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 3
3a. De Duitse auto-industrie |ondervindt| veel hinder |van de wereldwijde handelsperikelen.
lijdend voorwerp: veel hinder
meewerkend voorwerp:-
voorzetselvoorwerp:van de wereldwijde handelsperikelen
bijwoordelijke bepaling: -

Slide 12 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 3
3b. De bestuurder van een minigraafmachine |heeft | een ravage |aangericht | in een nieuw hotel in het Britse Liverpool.
lijdend voorwerp: een ravage
meewerkend voorwerp:-
voorzetselvoorwerp: -
bijwoordelijke bepaling: in een nieuw hotel in het Britse Liverpool

Slide 13 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 3
3c. Kiki Bertens | heeft | zich | maandag | eenvoudig |geplaatst |voor de tweede ronde van de Australian Open.
lijdend voorwerp:-
meewerkend voorwerp:-
voorzetselvoorwerp: voor de tweede ronde van de Australian Open
bijwoordelijke bepaling:maandag, eenvoudig

Slide 14 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 3
3d. De minister | wil | zich | allereerst|richten|op het verbeteren van fietspaden langs drukke wegen.
lijdend voorwerp: -
meewerkend voorwerp:-
voorzetselvoorwerp: op het verbeteren van fietspaden langs drukke wegen
bijwoordelijke bepaling:allereerst

Slide 15 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 3
3e. De gemeente | legde|de veelovertreder | een dwangsom van 500 euro per nieuw vergrijp | op.
lijdend voorwerp: een dwangsom van 500 euro per nieuw vergrijp
meewerkend voorwerp:de veelovertreder
voorzetselvoorwerp: -
bijwoordelijke bepaling:-

Slide 16 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 3
3f. Acht mensen | hebben | in de Franse plaats Rennes | tijdens de jaarwisseling |urenlang | vastgezeten |op ruim 50 meter hoogte | in een kermisattractie.
lijdend voorwerp: -
meewerkend voorwerp:-
voorzetselvoorwerp: -
bijwoordelijke bepaling: in de Franse plaats Rennes, tijdens de jaarwisseling, urenlang, op ruim 50 meter hoogte, in een kermisattractie

Slide 17 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 4
a. persoonsvorm: zou
onderwerp: ik
werkwoordelijk gezegde:zou hebben willen zeggen
b. Het zinsdeel ‘hebben willen zien durven blijven zitten helpen’ is het lijdend voorwerp.
c.Dit is niet helemaal juist. De werkwoorden tussen aanhalingstekens zijn in deze zin namelijk niet echtwerkwoorden. Ze worden gebruikt in een citaat en functioneren als lijdend voorwerp.

Slide 18 - Diapositive

enkelvoudige en samengesteld zinnen

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Diapositive

Een enkelvoudige zin bevat één werkwoordgroepje.
Voorbeeld: 
Ik ga dit romantische boek lezen.
De woorden ‘ga’ en ‘lezen’ vormen samen een werkwoordgroepje, want ze horen bij elkaar.

Een enkelvoudige zin bevat één werkwoordgroepje.

Voorbeeld: 

Ik ga dit spannende boek lezen.

De woorden ‘ga’ en ‘lezen’ vormen samen een werkwoordgroepje, want ze horen bij elkaar.

Slide 22 - Diapositive

Een samengestelde zin is opgebouwd uit twee of meer zinnen (deelzinnen). Hij bevat twee of meer werkwoordgroepjes. Elk werkwoordgroepje geeft een deelzin aan: een hoofdzin of een bijzin.

Voorbeeld:

Ik ga dit spannende boek lezen, omdat mijn vriendin het mij heeft gegeven.

De woorden ‘ga’ en ‘lezen’ vormen samen een werkwoordgroepje en de woorden ‘heeft’ en ‘gegeven’ ook.

Slide 23 - Diapositive

Marieke zit op de bank terwijl Maarten opruimt.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin

Slide 24 - Quiz

De boze jongen kan zich nu niet meer inhouden.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 25 - Quiz

Hij wacht niet langer af en pakt zijn spullen in.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin

Slide 26 - Quiz

Zijn liefhebbende vriendin blijkt er een andere man op na te houden.
A
Samengestelde zin
B
Enkelvoudige zin

Slide 27 - Quiz

Netflix is de enige afleiding voor het luie meisje dat op de bank zit.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin

Slide 28 - Quiz

Ezelsbruggetje
Als je het lastig vindt om te bepalen hoeveel werkwoordgroepjes er in een zin staan, kun je ook het aantal persoonsvormen tellen. Bij één persoonsvorm is de zin enkelvoudig, bij twee of meer persoonsvormen is de zin samengesteld. Het aantal persoonsvormen geeft dan het aantal deelzinnen aan.

Slide 29 - Diapositive

Hoofdzin of bijzin
Een hoofdzin is zonder bijzin of andere hoofdzin ook een goede zin. De woorden staan op de goede plek.

Een bijzin is zonder hoofdzin geen goede zin. De woorden staan niet op de goede plek. De persoonsvorm staat (bijna) altijd achteraan.
Hij zei dat hij meer dan drie uur getennist had.

Slide 30 - Diapositive

Nevenschikkend / onderschikkend
Een samengestelde zin bestaat uit twee of meer hoofdzinnen of heeft één of meer bijzinnen.

Bijzinnen noemen we ondergeschikt als ze deel uitmaken van de hoofdzin.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Van enkelvoudige naar samengestelde zinnen

Slide 33 - Diapositive

Voegwoorden bepalen hoofdzin of bijzin
Sommige voegwoorden zorgen voor een hoofdzin
‘maar’, ‘en’, ‘want’, ‘of’ en ‘dus’. 
Dit zijn nevenschikkende voegwoorden

Andere voegwoorden zorgen voor een bijzin; 
‘omdat’, ‘als’, ‘zodat’, ‘toen’, ‘wanneer’ en ‘dat’. 
Dit zijn onderschikkende voegwoorden.

Slide 34 - Diapositive

timer
1:00
Hoofdzin
Bijzin
Kun je als losse zin opschrijven
Kun je niet als losse zin opschrijven
PV en OND staan naast elkaar
PV en OND staan uit elkaar
Begint met een onderschikkend voegwoord
Is een onderdeel van de hoofdzin

Slide 35 - Question de remorquage

Waaruit bestaat een onderschikkend samengestelde zin?
A
Een hoofdzin
B
Twee hoofdzinnen
C
Een hoofdzin en een bijzin
D
Twee bijzinnen

Slide 36 - Quiz

Nevenschikkend of onderschikkend?
Je wilt inloggen en dan moet je een wachtwoord gebruiken.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 37 - Quiz

Nevenschikkend of onderschikkend?
Je moet je verschillende wachtwoorden onthouden, zodat je informatie vergrendeld is.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 38 - Quiz

Nevenschikkend of onderschikkend?
Het is bekend dat je meerdere wachtwoorden moet hebben.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 39 - Quiz

timer
1:00
Noem vijf onderschikkende voegwoorden

Slide 40 - Carte mentale

Onderschikkend samengestelde zin
  • Hoofdzin + één of meerdere bijzinnen
  • Kenmerken bijzin:
    - onderwerp en pv zijn van elkaar gescheiden
    - de pv staat meestal achteraan in de zin
    - de bijzin is een zinsdeel van de hele zin (bv. lijdend voorwerp)
    Voorbeeld: Hij weet al heel lang dat hij goed kan tekenen.
                            Hij weet al heel lang iets.

Slide 41 - Diapositive

Hoofdzinnen
  • Pv en ow staan naast elkaar
  • Je kunt daar geen ander woord tussenzetten
  • Hoofdzinnen worden met elkaar verbonden door nevenschikkende voegwoorden, daar zijn er maar een paar van: dus, of, en, want , maar.
Bijzinnen
  • Pv en ow staan NIET naast elkaar
  • Er staat een zinsdeel of meerdere zinsdelen tussen de pv en het ow
  • Een hoofd- en één meerdere bijzinnen, worden aan elkaar verbonden met onderschikkende voegwoorden, daar bestaan er heel veel van. De meestvoorkomende zijn: dat, voordat, nadat, tot , terwijl, als, toen, omdat, doordat en zodat.

Slide 42 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 5
a. Je kunt een bijstelling herkennen doordat het altijd tussen twee komma’s of tussen een komma’s en een punt staat. Ook daalt de intonatie bij het hardop lezen van de bijstelling.
b. Je weet dat je te maken hebt met een samengestelde zin wanneer er meer dan één persoonsvorm in de zin voorkomen.
c. Een nevenschikkende zin bestaat uit twee hoofdzinnen. Een onderschikkende zin niet, die bestaat uit een hoofdzin en een bijzin.
d. Vaak begint deze bijvoeglijke bepaling met een voorzetsel.

Slide 43 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 6
Een bijvoeglijke bepaling is een zinsdeelstuk dat uit meerdere woorden kan staan. Een bijvoeglijk naamwoord is een soort woord.

Slide 44 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 7
a. De Kamer van Koophandel|heeft|de Big Brother Award, de prijs voor de grootste privacyschenders|, in de wacht gesleept.
bijvoeglijke bepaling:van Koophandel, Big Brother, voor de grootste privacyschenders, grootste
bijstelling:de prijs voor de grootste privacyschenders

Slide 45 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 7
b. Een zinkgat in de Amerikaanse staat Florida|heeft|tot de ontdekking van een verborgen tunnel richting een bank | geleid.
bijvoeglijke bepaling: in de Amerikaanse staat Florida, Amerikaanse staat, Amerikaanse, van een verborgen tunnel richting een bank, verborgen, richting een bank
bijstelling:-

Slide 46 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 7
c. In 1867 | verkocht | Rusland | voor 7,2 miljoen dollar|Alaska,een gebied van ruim anderhalf miljoen vierkante meter,|aan de Verenigde Staten.
bijvoeglijke bepaling:7,2 miljoen, van ruim anderhalf miljoen vierkante meter, ruim anderhalf miljoen, Verenigde
bijstelling: een gebied van ruim anderhalf miljoen vierkante meter

Slide 47 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 7
d. VERS,het nieuwe jongerenpanel van het Groninger Forum,|nodigt | je|uit | voor een avond collectief twijfelen. bijvoeglijke bepaling: nieuwe, van het Groninger Forum, Groninger, collectief twijfelen, collectief
bijstelling: het nieuwe jongerenpanel van het Groninger Forum

Slide 48 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 7
e. Op de twijfelavond, | gepresenteerd door Tim den Besten, | krijgen | jonge bezoekers | advies |van een deskundig ervaringspanel.
bijvoeglijke bepaling:jonge, deskundig
bijstelling: -

Slide 49 - Diapositive

Paragraaf 30 Redekundig ontleden oefening 8
a. samengestelde zin; HZ-BZ
b. samengestelde zin; HZ-BZ
c. samengestelde zin; HZ-HZ
d. enkelvoudige zin
e. enkelvoudige zin
f. enkelvoudige zin
g. samengestelde zin; HZ-BZ

Slide 50 - Diapositive

Slide 51 - Diapositive

Verder werken
Maak oefenblad 30 (zie huiswerk Som)
inleveren voor donderdag 4-2-2021 09.00 uur via Som of Teams

Slide 52 - Diapositive