Grammatica les 9: Aanwijzend voornaamwoord en vragend voornaamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Grammatica les 9: Aanwijzend voornaamwoord en vragend voornaamwoord

Welkom klas 2mb.

Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.

Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.

Stap 2: Pak je schrift, boek, leesboek en laptop

Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam.

Leerdoelen

1. Ik heb de oefenvragen opgeschreven en goed beantwoord als voorbereiding op het SO van het boek Jimi Fender Johnson

2.  Ik kan de aanwijzende en vragende voornaamwoorden herkennen en benoemen in een zin.

Wat gaan we doen?

1. Voorbereiden: boektoets Jimi Fender Johnson.

2. Check huiswerk + beantwoorden van vragen (evt. herhalingszin)

3. Uitleg: Aanwijzende en vragende voornaamwoorden

4. Oefenen

5. Huiswerk dinsdag 1 april (geen geintje): Hoofdstuk 4: 4.7: opdr. 1, 4, 7, 9 en 11

Voorbereidende vragen boektoets Jimi Fender Johnson

1. Jimi maakt een tijdreis met een tijdmachine. Hoe ziet die eruit?

2. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen in de coming out van Matteo en Jimi?

3. Leg in eigen woorden uit wat flashbacks zijn en geef een voorbeeld uit het verhaal.

4. Welke liedjes uit de playlist vind jij belangrijk voor het verhaal? Waarom?

Let op: Boek inleveren op 29. Die mag je erbij houden. Wel controle boek.

Antwoorden

1. Een schoonmaakhok met een trap die naar beneden gaat.

2. Overeenkomst: Jimi en Matteo hadden het beide niet makkelijk tijdens hun coming-out. Verschil: Jimi valt op jongens én meisjes. In 2001 is dat nog niet ter sprake.

3. Flashbacks zijn terugblikken op wat eerder is gebeurd. Jimi vertelt in het verhaal over zijn coming-out bij zijn moeder en hoe dat voor hem voelde.

4. Long distance operator (Jimi wist hoe hij iedereen kon waarschuwen) en Simple man, want daardoor wist hij waar hij terug moest reizen.

Herhaling

Benoem van de volgende zin: lw, zn, bn, vz, pers.vnw, bez.vnw, htw, rtw, zww en hww. 

Is een woordsoort er niet? Dan doe je een X

Mijn vader van 41 uit Italië zou graag de gloednieuwe paarse scooter van zijn beste vriendin willen hebben.

Antwoord

lw= de

zn= vader, Italië, scooter, vriendin

bn= gloednieuwe, paarse, beste

vz= van, van

psv= x

bzv = zijn

htw= 41

rtw= x

zww= hebben       

 hww= zou willen

Aanwijzend voornaamwoord (avw)

Aanwijzende voornaamwoorden: Wijzen een zelfstandig naamwoord aan.

Aanwijzende voornaamwoorden zijn: deze, die, dit, dat, zulk(e), dergelijk(e), zelf, hetzelfde, dezelfde.

Let op: Soms staat een aanwijzend voornaamwoord alleen in de zin. Kijk goed of het verwijst naar een zn.

Voorbeeld: Ik vind die auto leuk, maar deze dan weer niet.

Deze en die verwijzen naar de-woorden

Dit en dat verwijzen naar het-woorden!

Vragend voornaamwoord: vnw

Vragende voornaamwoorden: Wie, wat, welk(e), wat voor een.

Vragende voornaamwoorden verwijzen naar personen of dingen.

Let op: Hoe, waarom, hoeveel, wanneer etc. verwijzen niet naar personen of dingen, dus geen vragend voornaamwoord

Oefenen: Benoem de aanw.vnw en vr.vnw in de zin: Wie heeft dat chocolaatje opgegeten? Doe het zo: aanw.vnw: .... vr.vnw: ...

Benoem de aanw. vnw in de zin: Ik heb dit boek Chatrooms gelezen, dat is geschreven door Helen Vreeswijk.

Huiswerk

Wat: Aan de slag online: H4: 4.7: Aanwijzend en vragend voornaamwoord: 1, 4, 7, 9 en 11

Hoe: Je werkt fluisterend met degene die naast je zit.

Tijd: Tot het einde van de les.

Klaar: Jimi Fender Johnson voorbereiden: Samenvatting maken

Volgende les: Toets Jimi Fender Johnson. Wel je spullen meenemen. Daarna kun je aan de slag met je huiswerk.