Kader: TH 6 A t/m E

• Engels
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 3

Recap (=samenvatting) TH6: A t/m E

Jullie hebben de afgelopen weken gewerkt aan de opdrachten van A t/m E van Thema 6.

Met deze Lesson Up gaan we kijken wat jullie hiervan geleerd/ onthouden hebben. Succes!! 

Welke nieuwe Engelse woorden heb jij
dit hoofdstuk al geleerd?

De volgende slide is een 'sleepvraag'. 

Je sleept het blauwe vakje met daarin een woord of plaatje naar een rood vakje met daarin een woord of plaatje. 

Je sleept bijvoorbeeld het woord 'safely' naar het woord 'veilig' want die horen bij elkaar. 

Succes! 

campagne voeren

vrijwilliger

vervuilen

bedreigd

protest

verantwoordelijkheid

verbeteren

donate

pollute

improve

poverty

endangered 

responsibility

volunteer

campaign

Wat is de juiste vertaling (en spelling) van het woord 'buurt'?

1. neighborhood
2. neihbourhood
3. neighburhood
4. neighbourhood

Environment betekent....

1. milieu
2. vijand
3. armoede
4. klimaatverandering

Wat is de juiste spelling van 'rijk'

1. welthy
2. wealthy
3. waelthy
4. wealty

volunteer

donate

poverty

wealthy

improve

neighbourhood

iemand die iets doet zonder ervoor betaald te krijgen

geld geven aan bijvoorbeeld een goed doel 

wanneer iemand heel erg weinig geld heeft

heel erg veel geld hebben 

iets beter maken

een wijk waarin je woont 

Bekijk het filmpje van Grammar 14 in je digitale materiaal van Stepping Stones.

• Ga naar je leermiddelen in Magister
• Kies Stepping stones
• Kies boek en uitleg
• Kies het juiste thema (Thema 6)
• Kies E grammar
• Klik rechts bovenaan op uitleg & bronnen
• Kies de tweede (Theme 6, E, Grammar 12.....) 
• Houd je tekstboek (blz. 91) erbij. 

I worked in a shop last year.
In welke tijd staat deze zin?

1. verleden tijd
2. voltooid tegenwoordige tijd
3. duurvorm verleden tijd

They've never swum in the sea.
In welke tijd staat deze zin?

1. verleden tijd
2. voltooid tegenwoordige tijd
3. duurvorm verleden tijd

They were eating pizza.
In welke tijd staat deze zin?

1. verleden tijd
2. voltooid tegenwoordige tijd
3. duurvorm verleden tijd

Waaraan herken je de duurvorm verleden tijd?

1. aan -ed aan het einde van het werkwoord
2. aan have/ has met verleden tijd
3. aan am/ is/ are met de -ing vorm
4. aan was/ were met de -ing vorm

Wanneer gebruik je de duurvorm verleden tijd?

1. om te zeggen dat iets in het verleden een tijdje aan de gang was
2. om te zeggen dat iets in het verleden gebeurd is en nu is afgelopen
3. om te praten over ervaringen tot nu toe

Welke hoort er niet bij?
Je gebruikt de voltooid tegenwoordige tijd wanneer:

1. iets in het verleden begonnen is en nu nog bezig is
2. je nu het resultaat merkt van iets wat gebeurde in het verleden
3. je praat over iets wat in het verleden een tijdje aan de gang was
4. je praat over ervaringen tot nu toe

They .... a film yesterday

1. watched
2. have watched

... Canada?

1. Have you ever visited...
2. Did you ever visit...

I ..... a letter when my phone ....

1. wrote/ rang
2. wrote/ was ringing
3. was writing/ rang
4. was writing/ was ringing

I'm late because I ..... the ferry.

1. missed
2. have missed

Heb je al gehoord over het bootongeluk? 

Kun je me er meer over vertellen? 

Heb je het nieuws gezien over het campagne voeren in Londen? 

Ze willen een verbod op nucleaire wapens. 

Op het nieuws zeiden ze dat de scholen na de meivakantie weer open zouden moeten gaan. 

Have you heard about the boat accident? 

Could you tell me more about it? 

Did you see the news about the campaign in London?  

They want a ban on nuclear weapons. 

On the news they said that schools should open after the May holiday. 

Wat heb je onthouden van deze les?

Vond je dit een leuke les? Waarom wel of niet?