Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Du hast 3 min für:
Je hebt 3 min om:
te gaan zitten
jas uit
oortjes uit
mobiel in je tas
laptop gesloten op tafel
boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
Leg nog niets op tafel!
Slide 3 - Diapositive
Was machen wir heute?
SO besprechen
BINGO modalverben
Abschluss
Slide 4 - Diapositive
Lernziel
Aan het einde van de les kan je het modale hulpwerkwoord van ik kan, ik mag en ik vind leuk in het Duits opnoemen, doordat je de BINGO hebt gespeeld en opdrachten hebt nagekeken.
Slide 5 - Diapositive
Veelgemaakte fouten
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
SO bekijken
Je tafel is leeg
Alle toetsen zijn gescand
Je checkt of de puntentelling klopt
Heb je een vraag dan steek je een vinger op, ik loop rond
Als je klaar bent leg je de toets rechtsboven op tafel
Als ik je toets heb opgehaald ga je het schema van Grammatik A op bladzijde 12 opschrijven.
timer
20:00
Slide 8 - Diapositive
Hoe zat het ook alweer?
dürfen, können, mögen
Wat is een modaal hulpwerkwoord?
Met modale hulpwerkwoorden kun je aangeven of iets wenselijk of mogelijk is.
Let op!!!! dürfen betekent in het Duits toestemming hebben, dus niet durven.
Let op!!! mögen betekent houden van/leuk vinden, lusten/lekker vinden, dus niet mogen.
Dit zijn Falsche Freunde
Slide 9 - Diapositive
Samenvatting modale hulpwerkwoorden
bij wir, ihr, sie/Sie regelmatig. Je gebruikt esttenten
geen uitgang bij ich, er/sie/es
bij können, dürfen, mögen wordt de klinker een -a
können ö=a (ich kann)
dürfen ü=a (ich darf)
mögen ö=a (ich mag)
Slide 10 - Diapositive
Modale hulpwerkwoorden BINGO
Teken op een blaadje 9 hokjes
Kies uit de tabel 9 verschillende vormen
en schrijf ze op in het Duits. Bijvoorbeeld
ich darf, sie mag, ihr mögt etc.
Ik geef het Nederlandse woord, dus je moet schakelen
Bij een volle kaart roep je BINGO
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Was hast du heute gelernt?
Hoe zeg je: ik kan, ik mag en ik vind leuk in het Duits?
Slide 13 - Diapositive
Hausaufgaben
Lernen: Wörter Lektion 1 + 2 auf Seite 44. NL-D und D-N