2021_week 45_2mh_les2_bespreken SO/BINGO

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 
  • te gaan zitten
  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in je tas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
Leg nog niets op tafel!

Slide 3 - Diapositive

Was machen wir heute?


  • SO besprechen

  • BINGO modalverben
  • Abschluss

Slide 4 - Diapositive

Lernziel

  • Aan het einde van de les kan je het modale hulpwerkwoord van ik kan, ik mag en ik vind leuk in het Duits opnoemen, doordat je de BINGO hebt gespeeld en opdrachten hebt nagekeken.


Slide 5 - Diapositive

Veelgemaakte fouten

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

SO bekijken
  • Je tafel is leeg
  • Alle toetsen zijn gescand
  • Je checkt of de puntentelling klopt
  • Heb je een vraag dan steek je een vinger op, ik loop rond
  • Als je klaar bent leg je de toets rechtsboven op tafel
  • Als ik je toets heb opgehaald ga je het schema van Grammatik A op bladzijde 12 opschrijven.

timer
20:00

Slide 8 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer?
dürfen, können, mögen
Wat is een modaal hulpwerkwoord?
  • Met modale hulpwerkwoorden kun je aangeven of iets wenselijk of mogelijk is.
  • Let op!!!! dürfen betekent in het Duits toestemming hebben, dus niet durven.
  • Let op!!! mögen betekent houden van/leuk vinden, lusten/lekker vinden, dus niet mogen. 
  • Dit zijn Falsche Freunde

Slide 9 - Diapositive

Samenvatting modale hulpwerkwoorden 
  • bij wir, ihr, sie/Sie regelmatig. Je gebruikt esttenten

  • geen uitgang bij ich, er/sie/es
  • bij können, dürfen, mögen wordt de klinker een -a
  • können ö=a        (ich kann)
  • dürfen ü=a         (ich darf)
  • mögen ö=a      (ich mag)

Slide 10 - Diapositive

Modale hulpwerkwoorden BINGO
  • Teken op een blaadje 9 hokjes
  • Kies uit de tabel 9 verschillende vormen 
en schrijf ze op in het Duits. Bijvoorbeeld 
ich darf, sie mag, ihr mögt etc.
  • Ik geef het Nederlandse woord, dus je moet schakelen
  • Bij een volle kaart roep je BINGO

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Was hast du heute gelernt?
Hoe zeg je: ik kan, ik mag en ik vind leuk in het Duits?

Slide 13 - Diapositive

Hausaufgaben

Lernen: Wörter Lektion 1 + 2 auf Seite 44. NL-D und D-N

Slide 14 - Diapositive

Abschluss
Niet inpakken - luisteren
  • na startsignaal: inpakken
  • wel blijven zitten - stil
  • dan sluit ik de les af!
  • dan: klaar :)
timer
1:00

Slide 15 - Diapositive

Auf Wiedersehen!

Slide 16 - Diapositive