periode 2 - grammatica - havo 2 (taalkundig)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Goedemorgen, H2C

Na deze les kun je het vragend en het aanwijzend voornaamwoord herkennen en benoemen in een zin. 

Maak een zin met een koppelwerkwoord.

Maak een zin met een bezittelijk voornaamwoord.

Woordsoorten:

bepaald lidwoord 

onbepaald lidwoord 

zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

bijwoord

voorzetsel

zelfstandig werkwoord

koppelwerkwoord

hulpwerkwoord

Nieuw:

aanwijzend voornaamwoord

vragend voornaamwoord

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?

Een aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw.) wijst iets aan.

Dit zijn de aanwijzende
voornaamwoorden:
- Die
- Dit
- Dat
- Deze 

Aanwijzend voornaamwoord

Een aanwijzend voornaamwoord (a.vnw) wijst iemand of iets aan. 

Een aanwijzend voornaamwoord staat meestal voor een zelfstandig naamwoord op de plaats van een lidwoord.

Een aanwijzend voornaamwoord kan ook naar een hele zin verwijzen.
 

Het aanwijzend voornaamwoord kan ook zelfstandig gebruikt worden:

Die heeft het gedaan.

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord

1. Zulke
2. Daar
3. Dit
4. Deze

Een aanwijzend voornaamwoord...

1. vraagt naar iets of iemand
2. verwijst naar iets of iemand maar je weet niet precies wie /vaag
3. wijst iets of iemand aan
4. bestaat helemaal niet

Aanwijzend voornaamwoord:

1. die
2. welke
3. naar
4. wie

Welke woorden kunnen voorkomen als aanwijzend voornaamwoord?

Vragend voornaamwoord

Vragend voornaamwoord

Vragend voornaamwoord (v vnw) 

De vragende voornaamwoorden zijn wie, wat, welke, wat voor (een). Ze staan meestal aan het begin van een vraagzin.

Vragend voornaamwoord

Er zijn 4 vragende voornaamwoorden: 

wie, wat, welke, wat voor (een)

Wat is het vragend voornaamwoord?

1. het
2. is
3. wat
4. vragend

Welke woorden kunnen voorkomen als vragend voornaamwoord?

Snap je hoe je het aanwijzend en het vragend voornaamwoord kunt vinden?

😒🙁😐🙂😃

Betrekkelijk voornaamwoord

Aan de slag 

Maak opdracht 1,2 en 3 op blz. 213 over het betrekkelijk voornaamwoord.