H2_1hv

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, vwo
• Leerjaar 1

Ga lezen in je leesboek.

Werkboek, schrift en etui op tafel.

Jas uit, pet af.

Mobiel in de telefoontas.

Lesplanning

• 2.3 en 2.5 af + nagekeken?
• Stencil maken
• 1.8 Woordsoorten: opdr. 1, 2, 5, 8 en 10, blz. 53 t/m 57

Leerdoel: Je weet wat een werkwoord, lidwoord en zelfstandig naamwoord is.

In de kerstvakantie ga ik logeren bij mijn gezellige tante. Ik hoop dat we dan gaan shoppen. Misschien gaat Peter gedurende de vakantie ook nog skiën in besneeuwd Duitsland.

In de kerstvakantie ga ik logeren bij mijn gezellige tante. Ik hoop dat we dan gaan shoppen. Misschien gaat Peter gedurende de vakantie ook nog skiën in besneeuwd Duitsland.

Ga lezen in je leesboek.

Werkboek, schrift en etui op tafel.

Jas uit, pet af.

Mobiel in de telefoontas.

Lesplanning

• 1.8 af + nagekeken?
• 2.8 Woordsoorten: opdr. 1, 2, 5, 10 en 12, blz. 118 t/m 122

Leerdoel: Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord en een voorzetsel is.

In de kerstvakantie ga ik logeren bij mijn gezellige tante. Ik hoop dat we dan gaan shoppen. Misschien gaat Peter gedurende de vakantie ook nog skiën in besneeuwd Duitsland.

In de kerstvakantie ga ik logeren bij mijn gezellige tante. Ik hoop dat we dan gaan shoppen. Misschien gaat Peter gedurende de vakantie ook nog skiën in besneeuwd Duitsland.

Lesplanning

• 1.8 af + nagekeken?
• 2.8 Woordsoorten: opdr. 1, 2, 5, 10 en 12, blz. 118 t/m 122

Leerdoel: Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord en een voorzetsel is.

Ga lezen in je leesboek.

Werkboek, schrift en etui op tafel.

Jas uit, pet af.

Mobiel in de telefoontas.

Lesplanning

• 2.8 af + nagekeken?
• 2.9 Spelling: opdr. 1 t/m 8 en 10, blz. 123 t/m 128

Leerdoel: 

• Je kunt de pv vt van sterke ww spellen 
• Jje kunt het meervoud van zelfstandige naamwoorden spellen.

Sterke werkwoorden:

zo sterk dat ze in de verleden tijd van klank veranderen.

Hoe spellen? Schrijf op wat je hoort.

Spreek - Sprak

Lijdt - Leed

Zing - Zong

Meervoud

• Je schrijft -en achter het enkelvoud: 

ruit – ruiten; paard – paarden.

Soms moet je het woord een beetje aanpassen:

glas – glazen; vijf – vijven; bak – bakken; maan – manen.

• Je schrijft -s achter het enkelvoud: 

drempel – drempels; garage – garages

Meervoud

Let op:

• Je schrijft een -’s achter het enkelvoud als:

het zelfstandig naamwoord eindigt op een lange klinker (-a, -o, -u, -i of -y) die je met één letter schrijft:

opa – opa’s; piano – piano’s; paraplu – paraplu’s; ski – ski’s; pony – pony’s.

• Je schrijft een -s achter het enkelvoud als:

het zelfstandig naamwoord eindigt op een lange klinker die je met meer letters of schrijft met een letter met een accent:

shampoo – shampoos; cowboy – cowboys; café – cafés.

Sommige zelfstandige naamwoorden hebben twee vormen in het meervoud, bijvoorbeeld:

gedachte – gedachten/gedachtes.

Weekplanning

1. Controleer of je alle opdrachten, volgens de takenklapper, van 2.3, 2.5, 1.8, 2.8 en 2.9 hebt gemaakt. Maak eventueel de ontbrekende oefeningen.
2. Teken af.
3. Oefen alle onderdelen:

• 2.3 Maak de leestaak
• 2.5 Oefen met de woordentrainer online
• 1.8 en 2.8 Versterk jezelf online, maak extra oefeningen
• 2.9 Versterk jezelf, maak extra oefeningen
• Oefenen Ta!ent Max online en / of www. cambiumned.nl 
• Kun je op alle leerdoelen van hoofdstuk 2 antwoord geven?

Ga lezen in je boek

Werkboek, schrift en etui op tafel.

Jas uit, pet af.

Mobiel in de telefoontas.

Weekplanning

1. Controleer of je alle opdrachten, volgens de takenklapper, van 2.3, 2.5, 1.8, 2.8 en 2.9 hebt gemaakt. Maak eventueel de ontbrekende oefeningen.
2. Teken af.
3. Oefen alle onderdelen:

• 2.3 Maak de leestaak
• 2.5 Oefen met de woordentrainer online
• 1.8 en 2.8 Test en / of Versterk jezelf online, maak extra oefeningen
• 2.9 Test en / of Versterk jezelf, maak extra oefeningen
• Oefentoets in je Magistermail
• Oefenen Ta!ent Max online en / of www. cambiumned.nl 
• Donderdag 14 december toets hoofdstuk 2

Ga lezen in je boek

Werkboek, schrift en etui op tafel.

Jas uit, pet af.

Mobiel in de telefoontas.

Lesplanning

3.3 Opdrachten: 1 t/m 5, 8 en 15, blz. 147-154

Je leert;

wat tekstopbouw is, 

wat een kernzin is 

en wat een hoofdgedachte van een tekst is.

- Tweedeling: inleiding – kern (voorbeeld: een nieuwsbericht ).

- Driedeling: inleiding – kern – slot (voorbeeld: een artikel ).

Een inleiding kan verschillende functies hebben, maar er staat bijna altijd informatie in waaruit je het onderwerp van de tekst kunt afleiden.

De kern is het langste deel van de tekst en behandelt het onderwerp. In de kern kun je vaak deelonderwerpen onderscheiden.

Het slot bevat meestal een samenvatting of conclusie. Het bevat geen nieuwe informatie.

Ook alinea's hebben meestal een duidelijke opbouw. 

Ze bestaan uit de belangrijkste zin, de kernzin, en een uitleg of uitwerking ervan.

In veel alinea’s is de kernzin de eerste zin, maar hij kan ook de tweede of de laatste zin van een alinea zijn.

Lesplanning

3.3 Opdrachten: 1 t/m 5, 8 en 15, blz. 147-154

Je leert;

wat tekstopbouw is, wat een kernzin is en wat een hoofdgedachte van een tekst is.