M2 lezen HS 3 tekstverbanden en signaalwoorden

Leerdoel hoofdstuk 3: 
Ik kan/weet opsommingen en tegenstellingen herkennen aan de hand van signaalwoorden. 
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Leerdoel hoofdstuk 3: 
Ik kan/weet opsommingen en tegenstellingen herkennen aan de hand van signaalwoorden. 

Slide 1 - Diapositive

Is de stelling waar?

Woorden, zinnen en alinea's hebben iets met elkaar te maken.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Is de stelling waar?

De samenhang tussen woorden, zinnen en alinea's wordt duidelijk door het signaalwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz



Een ander woord voor samenhang is...
A
behang
B
tekstverband
C
relatie
D
conclusie

Slide 4 - Quiz

Is de stelling waar?

Door te letten op tekstverbanden, kun je een tekst beter begrijpen.
A
waar
B
niet waar
C
D

Slide 5 - Quiz

Later, terwijl, ten eerste, ook, maar en toch
zijn voorbeelden van....
A
verbanden
B
conclusies
C
signaalwoorden
D

Slide 6 - Quiz

Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, verder en tenslotte zijn signaalwoorden voor het tekstverband:

Slide 7 - Question ouverte

Dubbele punt (:), liggend streepje (-), getallen (1, 2, 3) of dots worden gebruikt bij een:

Slide 8 - Question ouverte

Is de stelling waar?

Als een aantal zaken die bij elkaar horen na elkaar worden genoemd, dan je dat een opsommend verband.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de signaalwoorden in dit opsommend verband?
Zorg ten eerste dat je op tijd bent.
Spreek verder ook af hoe laat je thuis moet zijn.
Spreek ook af of je geld mee moet nemen.

Slide 10 - Question ouverte

Noem drie signaalwoorden die gebruikt worden bij een tegenstelling.

Slide 11 - Question ouverte

Welk signaalwoord wordt in deze zin gebruikt?

Veel jongeren willen een nieuwe telefoon, maar zij verdienen nog niet genoeg geld om er zelf een te kopen.

Slide 12 - Question ouverte

Wat geeft een tegenstellend verband aan?

Slide 13 - Question ouverte