2B 24-3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom!

Meld je vast aan bij LessonUp

Programma

- Herhalen informatie onderzoeksverslag

- Uitleg nieuwe stof: verbanden

- Samen oefenen

- Zelfstandig werken

Onderzoeksverslag

- Deadline 6 april

- 500 woorden over Oude naamvallen

- Tweetallen

- Je beantwoordt in je verslag de vragen uit de opdracht (zie Magister)

- Lever je verslag ook in via Magisteropdrachten

Uitleg nieuwe stof: formuleren

- In P1 hebben we het gehad over de zinsvolgorde (OPA, POA, APO)

- Nu gaan we het hebben over vebanden tussen zinnen aanbrenngen

Uitleg nieuwe stof: formuleren

- In P1 hebben we het gehad over de zinsvolgorde (OPA, POA, APO)

- Nu gaan we het hebben over vebanden tussen zinnen aanbrenngen

- Misschien merk je wel dat de tekst op de volgende slide niet zo fijn leest

Uitleg nieuwe stof: formuleren

Jan gaat binnenkort werken. Jan is klaar met de studie van Jan. Jan vond het studentenleven mooi. Er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. Jan zal de studievrienden van Jan minder zien. We zullen Jan niet zo vaak in de kroeg aantreffen. Er gaat veel veranderen in Jan's leven.

Uitleg nieuwe stof: formuleren

- Er wordt geen gebruik gemaakt van verwijswoorden

- Er worden geen verbanden tussen de zinnen aangegeven

Je kunt een tekst beter leesbaar maken door hier wel gebruik van te maken.

Uitleg nieuwe stof: formuleren

- Er zijn verschillende soorten verwijswoorden:

Persoonlijke voornaamwoorden: hij, zij, 

Bezittelijke voornaamwoorden: zijn, haar

Aanwijzende en betrekkelijke voornaamwoorden: deze, die, dit

Bijwoorden: er, daar, waar, toen, zo

Waar+vz of vz+wie: waarmee, met wie, over wie

Maak in de volgende zin gebruik van verwijswoorden

Jan gaat binnenkort werken. Jan is klaar met de studie van Jan.

Uitleg nieuwe stof: formuleren

- Er zijn verschillende soorten tekstverbanden:

Opsomming, tegenstelling, chronologie, oorzaak-gevolg, reden, voorbeeld, conclusie/samenvatting, voorwaarde

Zorg dat de twee zinnen op de volgende slide één zin vormen, voeg een signaalwoord toe.

Jan gaat binnenkort werken. Hij is klaar met zijn studie.

Jan gaat binnenkort werken, want hij is klaar met zijn studie

Samen oefenen

Verbeter de zinnen op de slide door signaalwoorden en verwijswoorden toe te voegen.

Leo staat elke zaterdag naar de markt. De ouders van Leon hebben op de markt een groentekraam.

Matthias wil graag drie weken op vakantie. Matthias heeft een vakantiebaantje.

Lina houdt van kickboksen. Lina krijgt daar energie van. Lina blijft fit door het kickboksen.

Zelfstandig werken

Herschrijf een sprookje (of verzin een eigen verhaal) en besteed daarbij aandacht aan zinsvolgorde, signaalwoorden en verwijswoorden. 

Draai bijvoorbeeld alles in het sprookje om: de heks is goed, roodkapje is slecht, assepoester is een boze stiefzus etc.

Minstens 200 woorden. 

Zelfstandig werken

Klaar? Wissel uit met een medeleerling en onderstreep alle signaal- en verwijswoorden

Maak de opdrachten van H6 Formuleren - Verbanden tussen zinnen. Bij opdracht 3 mag je zelf een onderwerp voor je verhaaltje bedenken.