Herhaling Formuleren H1/H2/H3

Formuleren H3/H5
Waar let je op bij het schrijven van een tekst?
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Formuleren H3/H5
Waar let je op bij het schrijven van een tekst?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
  • Je kunt synoniemen gebruiken bij het schrijven van teksten.
  • Je kunt variëren in zinsopbouw bij het schrijven van teksten.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil?
  • De man is naar Delfzijl gefietst. Daar heeft de man een uitsmijter gegeten. De man heeft van de uitsmijter genoten.


  • De man is naar Delfzijl gefietst. Daar at hij een uitsmijter, waarvan hij genoot. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Variatie in woordgebruik
  • Synoniemen:

  • Lawaai-herrie, moeilijk-ingewikkeld.

  • Een tekst met steeds dezelfde woorden is saai. Daarom is het beter om synoniemen te gebruiken. 




Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Synoniemen voor
leraar

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Synoniemen voor
wedstrijd

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Synoniemen voor
vriend

Slide 8 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van synoniemen?
A
groot en groter
B
viool en trompet
C
stuk en kapot
D
dag en nacht

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwijswoorden
  • Teksten zijn erg saai als ze steeds dezelfde woorden bevatten.
  • Verwijswoorden zijn een goede oplossing.
  • Voorbeelden: hij, zij, deze, die, enz.


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Variatie in woordgebruik 
  • Verwijswoorden:

  • hij, ze, zij, hem, haar, het
  • deze, die, dat, dit

De man die naar huis loopt --> die verwijst naar ‘de man’

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarnaar verwijst een verwijswoord?
Naar iets, of iemand, naar een plek of naar een gebeurtenis.
Waarom worden deze verwijswoorden gebruikt? Omdat het lezen zonder die verwijswoorden heel saai wordt. 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Variatie in zinsopbouw
Zinsopbouw: de volgorde van zinsdelen.
  • onderwerp (O), persoonsvorm (P), ander zinsdeel (A)
  • OPA is meest voorkomend.
  • Anders: APO of  POA


  • voorbeeld: Zo kun je het boerenleven van de vijftiger jaren ervaren. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbeter de volgende zin:
Binnenkort geeft Beyoncé weer een concert in Nederland. Omdat ik Beyoncé heel goed vind, zal ik zeker proberen kaartjes te krijgen voor het concert van Beyoncé.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Herschrijf de zin APO.
Mijn moeder gaat vanmiddag boodschappen doen.

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Herschrijf de zin POA.
Vanmiddag gaat mijn moeder boodschappen doen.

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de zinsvolgorde in deze zin:
Heb je zin in een dagje Efteling?
A
POA
B
OPA
C
APO
D
PA

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de zinsvolgorde in de volgende zin:
Het wordt een spannende wedstrijd tussen Ajax en Feyenoord.
A
APO
B
OPA
C
POA
D
PA

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik weet wat een synoniem is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik kan mijn tekst aantrekkelijker maken door te variëren in woordgebruik.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesplanning
* 15 min. lezen 

* Terugblik:
Formuleren H3 behandeld 
-> Variatie in zinsopbouw?
-> OPA?

* Herhaling theorie Formuleren H4

* Aantekening maken van de lesstof in je schrift

Let op!
Telefoon in de telefoonzak

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
  • Je kunt synoniemen gebruiken bij het schrijven van teksten.
  • Je kunt variëren in zinsopbouw bij het schrijven van teksten.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden gebruiken
Een tekst wordt leuker en duidelijker als je zo nu en dan een voorbeeld gebruikt:
-> moeilijk woord uitleggen
-> situatie duidelijk maken

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden gebruiken 
Je kondigt een voorbeeld aan met een signaalwoord: bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals, als, denk maar aan, een dubbele punt (:)

Neem de theorie door op blz. 92/93

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen voorbeeld van een signaalwoord voor een voorbeeld?
A
bijvoorbeeld
B
neem nou
C
als
D
dat komt door

Slide 26 - Quiz

Dat komt door is een signaalwoord voor een oorzaak.
Wat is een voorbeeld van een schooltaalwoord?
A
boterham
B
moeilijk
C
netjes
D
selecteren

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

deze, die, dat, hij, zij: dit zijn voorbeelden van...
A
signaalwoorden
B
verwijswoorden

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van groepstaal?
A
Jongerentaal/vaktaal
B
Belgisch/Fries
C
Afrikaans/Papiaments
D
Nederlands/Duits

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik weet wat ik moet doen als het gaat om voorbeelden in de tekst te gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

"Ik heb veel hobby's.
Noem eens een voorbeeld?
Ik houd van lezen."
-->Welk signaalwoord kun je gebruiken om de zinnen aan elkaar te plakken?
A
zoals
B
daarom
C
echter
D
vanwege

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!

Lees de theorie (blz. ) na in je boek en maak daar zelfstandig een aantekening van in je schrift. 

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions