Thema 1 Planten en dieren B6 Allemaal anders

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Thema 1 Planten en dieren

B6

Allemaal anders

Wat gaan we doen?

• Herhaling B5
• Uitleg  B6 Allemaal anders
• Zelfstandig aan de opdrachten werken
  

• Nakijken opdrachten
  
• Flitskaarten en Test Jezelf
  
• Lesafsluiter

Fotosynthese

Glucose

Koolstofdioxide

Zuurstof

Water

Zonlicht

Wat is glucose?

1. Dat is een snoepje voor je keel.
2. Glucose is een brandstof voor je lichaam.

Leerdoel B6

1.6.14  Je kunt aanpassingen bij planten beschrijven.

1.6.15 Je kunt aanpassingen bij dieren beschrijven.

Allemaal anders

Aanpassingen...

Organismen passen zich aan om te overleven:

• Aanpassen aan de leefomgeving
  
• Aanpassen om te kunnen voeden
  
• Aanpassen voor voortbewegen
  
• Aanpassen ter verdediging
  

Maar ook voor hun manier van leven, 

ademhaling, voortplanting, etc.

Leefomgeving

Dieren die in het water leven zijn hierop aangepast: 

• vinnen om te zich rechtop te houden
• kieuwen om te ademen 
• huid bedekt met schubben en slijm
• lichaamsvorm gestroomlijnd

Waterdieren

• leven in het water
• hebben vinnen om te sturen
  
• zijn gestroomlijd: kop, lijf & staart lopen in elkaar over

Waterplanten

• weinig stevige delen, stengels zijn slap
• groeien in bovenste laag van het water vanwege het licht

Landplanten

Beschermen tegen uitdroging:

• kleine, dikke bladeren houden vocht goed vast
• groot en diep of breed wortelstelsel

Droog

Vochtig

Welke plant hoort in welk millieu?

Voeden

Een snuit van een varken, het gebit van een mens, de snavel van een vogel. Allemaal aangepast naar hun leefwijze.

• kegelsnavel → zaden
• pincetsnavel → insecten
• haaksnavel → vlees
  
• priemsnavel → bodemdiertjes of nectar
• zeefsnavel → zeven uit water
  

kegelsnavel

zeefsnavel

priemsnavel

pincetsnavel

haaksnavel

Wat eet de vogel?

diertjes in het zand

insecten

noten en zaden

vlees

plankton 

Andere dieren

Voortbewegen

• Zoolgangers

• Teengangers

• Topgangers

Zoolganger

Loopt op zijn hele voetzool (van hielbeen tot 

en met de teenkootjes). 

Voordeel: hij verdeelt zijn gewicht over een groot oppervlak en zakt niet snel diep weg in een zachte ondergrond zoals bijv. sneeuw.

Nadeel: een zoolganger is minder snel

Teenganger

Loopt op zijn tenen (alleen op de teenkootjes)

Voordeel: hij kan zachtjes sluipen of

                     hij kan snel sprinten

Nadeel: bij lange afstanden is hij minder snel

Topganger (hoefganger)

Loopt op het puntje van zijn tenen 

(alleen op het laatste teenkootje/hoef)

Voordeel: hij heeft enorm lange poten/

benenen kan daardoor heel hard lopen

Nadeel: bij drassige ondergrond zakt hij 

makkelijk de bodem in

Vogelpoten

Verdediging bij planten

• Stekels

• Brandharen

• Maken van gifstof
  

Verdediging bij dieren

Huiswerk B6

• Maak nu eerst opdracht 1 t/m 5 op je Ipad of in je boek
• Kijk de opdrachten 1 t/m 5 na en verbeter de fouten of vul aan!
• Maak de overige opdrachten 6 t/m 10 (+11)
• Kijk ook deze opdrachten goed na!

Klaar?

• Oefen de flitskaarten en maak de Test Jezelf van B6
• Neem de Samenhang door en maak de bijbehorende opdracht(en)

Lesafsluiter B6

1.6.14 Je kunt aanpassingen bij planten beschrijven.

1.6.15 Je kunt aanpassingen bij dieren beschrijven.

Hiernaast zie je een poolvos.
Wat is GEEN aanpassing aan de omgeving van de poolvos?

Bio leerdoel 42

1. kleur vacht valt niet op in de omgeving
2. hij kan heel erg goed sluipen
3. zachte vacht zorgt voor warmte
4. kleine oren daardoor minder verlies van warmte

Camouflage van een dier is een aanpassing aan de leefomgeving

1. Waar
2. Niet waar

Wat is zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?

1. Grote, platte bladeren
2. Kleine, dikke bladeren
3. een klein wortelstelsel
4. een groot wortelstelsel

Welke aanpassing heeft een bramenplant?

1. stekels
2. brandharen
3. gifstof
4. gifstekel

Nog lastig?

Nog een filmpje voor de liefhebber...

0