H3L67 - 1HVD - Woensdag - 3.8 Grammatica woordsoorten - Soorten werkwoorden les 2

Welkom 1HVD : )


Planning van dit uur
  • Stillezen in nieuw leesboek (Katvis) / SO Koppelwerkwoorden inhalers
  • Uitleg soorten werkwoorden (LessonUp) 
  • Werkblad maken


Aan het einde van deze les
  • weet je welke drie soorten werkwoorden er zijn. 

Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • SO Lezen (donderdag 20 maart)
  • Fictie-opdracht 3 (vrijdag 4 april)
  • Repetitie hoofdstuk 3 (toetsweek begin april) 
timer
10:00
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom 1HVD : )


Planning van dit uur
  • Stillezen in nieuw leesboek (Katvis) / SO Koppelwerkwoorden inhalers
  • Uitleg soorten werkwoorden (LessonUp) 
  • Werkblad maken


Aan het einde van deze les
  • weet je welke drie soorten werkwoorden er zijn. 

Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • SO Lezen (donderdag 20 maart)
  • Fictie-opdracht 3 (vrijdag 4 april)
  • Repetitie hoofdstuk 3 (toetsweek begin april) 
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Welke werkwoorden staan er in de zin hieronder?

Mijn broers en zussen hebben door de modder gestampt.

Slide 2 - Question ouverte

hebben gestampt

Slide 3 - Diapositive

Welke soorten werkwoorden zijn er ook alweer?

Slide 4 - Question ouverte

Soorten werkwoorden
1. Zelfstandige werkwoorden (zww)
2. Koppelwerkwoorden (kww)
3. Hulpwerkwoorden (hww)

Slide 5 - Diapositive

Zelfstandig werkwoord (zww)

Slide 6 - Diapositive

Wat is het zelfstandig werkwoord in de zin hieronder?

Mijn broers en zussen hebben door de modder gestampt.
A
hebben
B
gestampt

Slide 7 - Quiz

Wat is het zelfstandig werkwoord in de zin hieronder?

Ik zou het liefste de hele dag willen voetballen.
A
zou
B
willen
C
voetballen

Slide 8 - Quiz

Wat is het zelfstandig werkwoord in de zin hieronder?

Ik heb een prachtig cadeau gekregen.
A
heb
B
gekregen

Slide 9 - Quiz

Koppelwerkwoord (kww)

Slide 10 - Diapositive

Wat is het koppelwerkwoord in de zin hieronder?

Ik was ziek.
A
was
B
ziek

Slide 11 - Quiz

Welke werkwoorden staan er in de zin hieronder?

Ik ben vorige week ziek geworden.

Slide 12 - Question ouverte

ben geworden

Slide 13 - Diapositive

Wat is het koppelwerkwoord in de zin hieronder?

Ik ben vorige week ziek geworden.
A
ben
B
geworden

Slide 14 - Quiz

Ik ben vorige week ziek geworden.
Ik ben vorige week ziek gebleven.
Ik ben vorige week ziek geweest

Slide 15 - Diapositive

Welke werkwoorden staan er in de zin hieronder?

Hij zou minister president moeten zijn.

Slide 16 - Question ouverte

zou moeten zijn

Slide 17 - Diapositive

Wat is het koppelwerkwoord in de zin hieronder?

Hij zou minister president moeten worden.
A
zou
B
moeten
C
zijn

Slide 18 - Quiz

Hij zou minister president moeten worden.
Hij zou minister president moeten blijven.
Hij zou minister president moeten zijn.

Slide 19 - Diapositive

Hulpwerkwoord (hww)

Slide 20 - Diapositive

Wat is het hulpwerkwoord of zijn de hulpwerkwoorden in de zin hieronder?

Hij zou minister president moeten worden.
A
zou
B
moeten
C
worden

Slide 21 - Quiz

Wat is het hulpwerkwoord of zijn de hulpwerkwoorden in de zin hieronder?

Hij zou het gras van de minister president moeten maaien.
A
zou
B
moeten
C
maaien

Slide 22 - Quiz

hww(en) + kww
Hij zou minister president moeten worden.

hww(en) + zww
Hij zou het gras van de minister president moeten maaien.

Slide 23 - Diapositive

Soorten werkwoorden
Ik fiets.
Ik word dokter.
Ik ben dokter.
Ik blijf dokter.

Ik ben dokter geworden.
 
Ik ben dokter geweest

Ik ben dokter gebleven

Ik heb gefietst

Slide 24 - Diapositive

Welk soort werkwoord is 'danst' in de zin hieronder?

Mijn neef danst door de tuin.


A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 25 - Quiz

Zelfstandig werkwoord (zww)

Slide 26 - Diapositive

Welk soort werkwoord is 'gedanst' in de zin hieronder?

Mijn neef heeft rondjes door de tuin gedanst.


A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 27 - Quiz

Zelfstandig werkwoord (zww)

Slide 28 - Diapositive

Welk soort werkwoord is 'heeft' in de zin hieronder?

Mijn neef heeft rondjes door de tuin gedanst.


A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 29 - Quiz

Hulpwerkwoord (hww)

Slide 30 - Diapositive

Welk soort werkwoord is 'zou' in de zin hieronder?

Mijn neef zou later chirurg willen worden.


A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 31 - Quiz

Hulpwerkwoord (hww)

Slide 32 - Diapositive

Welk soort werkwoord is 'worden' in de zin hieronder?

Mijn neef zou later chirurg willen worden.


A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 33 - Quiz

Koppelwerkwoord (kww)

Slide 34 - Diapositive