Persoonsvorm, gezegde en onderwerp

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Waarom zou je grammatica willen leren?

1. om zinnen en woorden te begrijpen
2. om over een taal na te denken of te praten
3. om een vreemde taal te leren
4. om een woordenboek te gebruiken

https:

Wat is de persoonsvorm in deze zin:

Vandaag krijgen jullie onderwijs op afstand!

1. vandaag
2. krijgen
3. jullie
4. onderwijs

Wat is in deze zin het werkwoordelijk gezegde?

Ik zou morgen frites willen eten.

1. zou
2. frites
3. zou willen eten
4. zou eten

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De jongen neemt een pijnstiller in.

1. neemt
2. neemt in
3. neemt een pijnstiller in
4. De jongen

De studenten van het ROC Mondriaan leren het onderwerp te vinden.

Wat is het onderwerp?

1. De studenten van het ROC Mondriaan
2. leren
3. het onderwerp
4. De studenten

Hoe vind je een bepaald zinsdeel?

zin in een andere tijd zetten

wie/wat + gez + ond

wie/wat + gez

aan/voor wie?

persoonsvorm

lijdend voorwerp

onderwerp

meewerkend voorwerp

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.

onderwerp

lijdend vvw

ww gezegde

meewerkend vw

bijwoordelijke bepaling

Zin:

Hangjongeren

hebben

de burgemeester

veel problemen

bezorgd

afgelopen zomer.

Enkelvoudig/samengestelde zin

Een enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm.

Een samengestelde zin heeft twee of meer persoonsvormen

Hafsa zit onder werktijd vaak te appen. (enkelvoudig)

Bert doet de adminstratie en Karin verzorgt de acquisitie. (samengesteld)

Als je wilt, dan help ik je, maar alleen als ik niet hoef te werken. (samengesteld)

Ik ga niet uit, want ik moet leren

1. enkelvoudige zin
2. samengestelde zin

Sylvia eet graag patat met haar vrienden bij de snackbar

1. enkelvoudige zin
2. samengestelde zin

lesdoelen 

Je weet nu hoe je:

persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepalingen kunt vinden. Je weet het verschil tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen.

Huiswerk

Huiswerk voor volgende les Nederlands: 

Gram2 par 2.1 en 2.2

Maken opdracht 1 t/m 6 

Gram2 par. 2.3 

maken opdracht 1 en 2

hoorcollege + toets

22 januari 2021 wordt alles herhaald 

H2.3 Enkelvoudige en samengestelde zinnen

  

Let op! week van 25 januari 2021 toets over GRAM1 en GRAM2 

Bezittelijke voornaamwoorden

• Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan. 
• Haar opa
• Een bezittelijk vnw. staat bijna altijd voor een zelfstandig nw. 
• Zijn sporttasappel

Persoonlijke voornaamwoorden

Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, een groep personen, voorwerpen of onzichtbare zaken. 

Persoonlijke voornaamwoorden 

• staan altijd alleen, d.w.z. er staan geen zelfstandige naamwoorden bij.
• Het meisje heeft een jurk gekocht. 
• Zij heeft een jurk gekocht.