Grammatica zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord - 28 nov
Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.
Pak je spullen!
leesboek
laptop (die laat je nog dicht!)
Open je leesboek,
we starten met lezen.
timer
10:00
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.
Pak je spullen!
leesboek
laptop (die laat je nog dicht!)
Open je leesboek,
we starten met lezen.
timer
10:00
Slide 1 - Diapositive
Deze les
Je oefent met het naamwoordelijk gezegde.
Je kent en kunt nu benoemen in een zin:
het werkwoordelijk gezegde
het naamwoordelijk gezegde
zelfstandige, hulp- en koppelwerkwoorden
Slide 2 - Diapositive
Vertel me!
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
Uit welke twee delen bestaat het naamwoordelijk gezegde?
Wat is een koppelwerkwoord?
En wat is een zelfstandig werkwoord? En een hulpwerkwoord?
Slide 3 - Diapositive
Oefenen!
Jullie zijn moe.
De kinderen lijken gelukkig.
Alle appels zijn rood.
Slide 4 - Diapositive
Zelfstandig werkwoord
Een zelfstandig werkwoord is een werkwoord dat de belangrijkste actie of toestand in een zin aangeeft.
-> Het vertelt wat er gebeurt of wat iemand doet.
Dit is altijd het belangrijkste werkwoord in de zin.
Een zelfstandig werkwoord kan alleen staan in een gezegde (bijvoorbeeld: Hij loopt), of samen met hulpwerkwoorden (bijvoorbeeld: Hij heeft gelopen).
Slide 5 - Diapositive
Een zelfstandig werkwoord is onmisbaar in de zin: zonder het zelfstandig werkwoord weet je niet wat er gebeurt.
De kat ............. op tafel.
Hij ................ een tekening.
Slide 6 - Diapositive
Hulpwerkwoord
Een hulpwerkwoord helpt het zelfstandig werkwoord om de tijd, vorm of betekenis van een zin aan te geven.
Het hulpwerkwoord voegt geen actie toe, maar ondersteunt het zelfstandig werkwoord.
-> Een zin met een hulpwerkwoord heeft dus altijd ook een zelfstandig werkwoord.
Slide 7 - Diapositive
Het helpt het zelfstandig werkwoord.
Ik .................. gelezen.
Hij ................... goed zingen.
Zij ................. gevallen.
Slide 8 - Diapositive
Heb je een vraag?
Slide 9 - Diapositive
Aan de slag!
Je kunt aan de slag met de oefentoetsen.
Ga naar:
Magister
Nieuw Nederlands Online
Cursus 5 Grammatica
Oefentoets § 3, 5 en 6.
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Zelfstandig werkwoord
Is de kern van het werkwoordelijk gezegde
Kan NIET verwijderd worden!
Meestal achterin in de zin
Ik heb na de operatie een week in bed gelegen.
De jongens hebben buiten een bushokje vernield.
Maria loopt naar het station.
Slide 12 - Diapositive
Hulpwerkwoord
'Helpt' het zelfstandig of koppelwerkwoord.
Vaak een vorm van 'hebben' of 'zijn'.
Meestal voor in de zin te vinden.
Mijn vader heeft nu al kerstcadeaus gekocht.
De machinist zou toch ondertussen wel eens aan de noodrem moetengaan trekken?
Slide 13 - Diapositive
Koppelwerkwoord
Is de kern van het naamwoordelijk gezegde.
Staat op de plaats van het zelfstandig werkwoord.
Een vorm van: zijn, worden, blijven, lijken, blijken, schijnen, (heten, dunken of voorkomen).
Koppelt twee 'naamwoordelijke delen'.
Slide 14 - Diapositive
Naamwoordelijke delen
De conciërge is vriendelijk.
De conciërge is[vriendelijk]
De conciërge is vriendelijk gebleken.
Slide 15 - Diapositive
Bekijk de volgende zinnen:
1. In het weekend vist Daley op de Linge.
2. Sommige opgaven in de toets zijn moeilijk.
Slide 16 - Diapositive
1. In het weekend vist Daley op de Linge.
In zin 1 is vist een zelfstandig werkwoord (zww).
Een zelfstandig werkwoord zegt wat iets of iemand doet (vissen, wandelen) of overkomt (krijgen, schrikken). Het heeft een duidelijke betekenis en komt voor in een werkwoordelijk gezegde.
Slide 17 - Diapositive
2. Sommige opgaven in de toets zijn moeilijk.
In zin 2 dóén of overkomen sommige opgaven niet iets, maar ze zíjn iets: moeilijk. In deze zin koppelt het koppelwerkwoord (kww) zijn een eigenschap (moeilijk) aan het onderwerp. Het koppelwerkwoord komt voor in zinnen met een naamwoordelijk gezegde.
Slide 18 - Diapositive
Zo herken je het werkwoord
Als er maar één werkwoord (= de persoonsvorm) in een zin staat, kan dat ene werkwoord een zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord zijn.
Slide 19 - Diapositive
Zo herken je het werkwoord
Is het werkwoord een vorm van zijn, worden, blijven, blijken, lijken of schijnen en zegt het wat iemand of iets is, wordt, blijkt enzovoort? Dan is het een koppelwerkwoord:
– Henk is (kww) een aardige man. Olivia wordt (kww) boos. Die agenten bleven (kww) geduldig. Deze films bleken (kww) erg saai.
Let op:
– als zijn of blijven zeggen waar iemand of iets is, zijn ze zelfstandig werkwoord.
Slide 20 - Diapositive
Je zou (hww) me best even kunnen (hww) helpen (zww).
Die vlogger leek (hww) zijn populariteit te verliezen (zww).
Ruud is (hww) vroeger een geweldige voetballer geweest (kww).