Les 15: Een industrieel machtig Brits Rijk

HC - Het Britse Rijk 1620-1900


1.3 Een industrieel en machtig Brits rijk
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

HC - Het Britse Rijk 1620-1900


1.3 Een industrieel en machtig Brits rijk

Slide 1 - Diapositive

Waar gaat dit thema over?
HC - Het Britse rijk 1620-1900
1.1 De opkomst en evolutie van Engelse koloniën

Op welke manieren ontwikkelden de Engelse koloniën zich in de beide Amerika's (1585-1833)?
1.2 De Britten in India

Waardoor werd India in de negentiende eeuw de belangrijkste kolonie binnen het Britse rijk (1765-1885)?
1.3 Een industrieel en machtig Brits rijk

Welke rol speelden koloniën in de sociaaleconomische ontwikkelingen in Groot-Brittannië (1750-1900)?

Slide 2 - Diapositive

Deelcontext III: Het Britse Rijk als economische wereldmacht
  • De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving
  •   Discussies over de 'sociale kwestie'
  •   De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
  •   Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
  •   De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme;
Hoofdvraag: ‘Welke rol speelden de koloniën in sociaal-economische ontwikkelingen in 
Groot- Brittannië (1750-1900)?’

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Welke 4 ontwikkelingen leidden in Engeland tot de industriële revolutie?
Even herhalen...
DC 3: Welke rol speelden de koloniën in de sociaaleconomische ontwikkelingen in Groot-Brittannië (1750-1900)?
  1. Door een agrarische revolutie kwam er meer voedsel en groeide de bevolking
  2. Door de bevolkingsgroei ontstond behoefte aan massaproductie 
  3. Minder mensen op het platteland nodig en dat leidde tot urbanisatie 
  4. Uitvinding van machines zoals de stoommachine

=
Industriële revolutie

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Diapositive

Industriële samenleving

  • Door IR veranderde Engeland van landbouw stedelijke samenleving naar  een industriële samenleving.
  • gevolg > De huisnijverheid verdwijnt binnen GB en de koloniën.
  • Steeds meer mensen trokken van het platteland naar de stad  (Verstedelijking/ Urbanisatie).
  • Grote inkomensverschillen
  • Vervoersmogelijkheden verbeterden (Infrastructuur).

Slide 9 - Diapositive

Bevolkingsgroei

Gevolgen: (In 1801 > 11 miljoen inwoners en in 1901 > 37 miljoen inwoners) .

  • Groeiende vraag naar textiel dus een......
  • > Grotere afzetmarkt voor fabriekseigenaren
  • Bevolkingsoverschot op platteland (door machines minder werk beschikbaar); goedkope arbeidskrachten trekken naar de stad (werk in de fabriek) dus...
  • > Armoede en slechte werkomstandigheden voor arbeiders.

Slide 10 - Diapositive

Handelskapitalisme 
17e en 18e eeuw

  • Economisch systeem waarbij handel (en bijbehorende bedrijfstakken als de scheepvaart) centraal staat.
Industrieel kapitalisme
19e eeuw 

  • Economisch systeem waarbij de industrie centraal staat. Vrijhandel is  van groot belang, de fabrikanten willen liberale markteconomie (nauwelijks overheidsbemoeienis).

Slide 11 - Diapositive

Zowel voor handels- als voor het industrieel kapitalisme geldt dat er beginkapitaal (geld) aanwezig moet zijn om winst te kunnen maken. Deze winst kan weer worden geïnvesteerd (geld maakt geld).

Handelskapitalisme - voornamelijk welvarende kooplieden, soms van adel.

Industrieel kapitalisme - voornamelijk rijke ondernemers, soms adel, meestal afkomstig uit rijke koopmansfamilies.

Deze rijke ondernemers, grootindustriëlen, begonnen een nieuwe bovenklasse te volgen.


Industrieel kapitalisme en een vrijemarkteconomie
1.3 Welke rol speelden de koloniën in de sociaaleconomische ontwikkelingen in Groot-Brittannië (1750-1900)?

Slide 12 - Diapositive

Om ongehinderd te kunnen profiteren van het industrieel kapitalisme was zo min mogelijk inmenging van de overheid wenselijk.

Liberale markteconomie - zo min mogelijk regels, zo min mogelijk belasting. Ook op de in- en uitvoer van goederen. Vrije handel.

In veroverde gebieden, maar ook in andere gebieden, dwong men deze vrijhandel desnoods met geweld af.


Industrieel kapitalisme en een vrijemarkteconomie
1.3 Welke rol speelden de koloniën in de sociaaleconomische ontwikkelingen in Groot-Brittannië (1750-1900)?

Slide 13 - Diapositive

handelskapitalisme
Industrieel kapitalisme
handelsbarrières
investeren in scheepsbouw
liberalisme
industriëlen
vrijhandel
kooplieden

Slide 14 - Question de remorquage

Slide 15 - Diapositive

Verwerking theorie
Hoe? In tweetallen
Wat? Verschil herkennen d.m.v. bronnen. Plaats de bron bij HK of IK
Uitkomsten: Per bron klassikaal bespreken
timer
1:00

Slide 16 - Diapositive

HC -Het Britse Rijk 1620-1900
18 Het begin van de Europese overzeese expansie.
21 De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
25 Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
27 Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
29 Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.
30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.
31 De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.
32 Discussies over de 'sociale kwestie'.
33 De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
34 De opkomst van emancipatiebewegingen
35 Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.
36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.
Kenmerkende aspecten bij deze historische context

Slide 17 - Diapositive