MRN 4KB Les 5 H3 §3 en 4 - Variabele kosten + arbeidsproductiviteit

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Pak je spullen!

schrift

rekenmachine

boek

pen

Afspraken

• Vorige keer goed gewerkt !

• Spullen niet bij je = halen + briefje + ik zet het in Magister
• Niet aan de slag = wegwezen
  
• Opgaven niet af = nablijven
• Alles klaar? Dan mag je iets voor jezelf doen
  
• We gaan niet eerder weg

Pak je spullen!

schrift

rekenmachine

boek

pen

Vandaag...

• Arbeidsproductiviteit herhalen
• Maatschappelijk opbrengsten en kosten: uitleg wat dat zijn
  
• Opdrachten afmaken §3

• Goed gewerkt en op tijd klaar? Quiz met een theetje
• Niet goed gewerkt: extra opgaven maken

Hoe produceer je méér met evenveel mensen?

Hoe produceer je méér met evenveel mensen?

Hoe verhoog je de arbeidsproductiviteit?

OF

Hoe produceer je méér met evenveel mensen?

Hoe verhoog je de arbeidsproductiviteit?

OF

• Technologische ontwikkelingen
• Arbeidsverdeling
• Scholing
• Prestatiebeloning
• Betere arbeidsomstandigheden

Wat zijn de maatschappelijke kosten?

Wat zijn de maatschappelijke opbrengsten?

Genoeg gepraat!

• Maak in je boek of op een blaadje: opdracht 6 t/m 10 van §3 op pag. 84
• SCHRIJF ALTIJD DE BEREKENING OP!
  
• Opgaven klaar? Of een vraag, kom naar mij toe
  
• Helemaal klaar? Dan mag je iets voor jezelf doen
  
• We gaan niet eerder weg

Nog 3 opgaven dan maar...

• Maak in je boek of op een blaadje: opdracht 1 - 3 van §4
• SCHRIJF ALTIJD DE BEREKENING OP!
  
• Opgaven klaar? Of een vraag, kom naar mij toe
  
• Helemaal klaar? Dan mag je iets voor jezelf doen
  
• We gaan niet eerder weg
• Opgaven niet af? Nablijven om het af te maken

Goed gewerkt!

• 10 quizvragen
• Winnaar(s) krijgen een lollie
  
• Neem de tijd om het goed te berekenen! Goed is beter dan snel!

Wat wordt hier berekend:

(aanschafprijs – restwaarde) ÷
aantal gebruiksjaren

1. De verkoopprijs
2. De boekwaarde
3. De winst
4. De afschrijvingskosten

Wat wordt hier berekend:

(vaste kosten + variabele kosten)
÷ aantal producten

1. Kostprijs per product
2. Maatschappelijke kosten
3. Arbeidsproductiviteit
4. Afschrijvingskosten

De consumentenprijs is hetzelfde als...

1. inkoopprijs + btw
2. inkoopprijs + brutowinstopslag
3. verkoopprijs zonder btw
4. inkoopprijs + brutowinstopslag + btw

De verkoopprijs van een horloge is € 605 .
Wat is waar?

1. De inkoopprijs is minder dan € 500
2. De BTW is € 105
3. Als de inkoopprijs € 100 is, is de winst € 505
4. Als de inkoopprijs € 200 is, is de winst € 405

Welke fabriek heeft de hoogste productiecapaciteit?
Een werkdag is 8 uur.

1. Fabriek 1: 6 per uur
2. Fabriek 2: 40 per dag

Op groenten is de BTW 9%. De consumentenprijs van een tros bananen is € 5,60. Wat is de verkoopprijs exclusief BTW?

1. € 5,14
2. € 5,=
3. € 5,24
4. € 5,09

OPA =

1. Omzet - Prijs = Afzet
2. Omzet = Prijs x Afzet
3. Omzet x Prijs = Afzet
4. Omdat = Prijs - Afzet

Frits koopt een tweedehands auto voor € 16.500 voor zijn taxibedrijf. Over 5 jaar is de auto nog € 7.500 kwijt. Wat is de boekwaarde van de auto, na 3 jaar?

1. € 14.700
2. € 5.400
3. € 9.000
4. € 11.100

KANO =

1. Kwaliteit Afzet Natuur Ondernemerschap
2. Kapitaal Afzet Netto Ondernemerschap
3. Kwaliteit Arbeid Netto Ondernemerschap
4. Kapitaal Arbeid Natuur Ondernemerschap

Wat is weggelaten?
inkoop: € 20
brutowinstopslag: € 15 +
????: ???? +
verkoopprijs: € 38,15

1. 21% BTW: € 3,15
2. 21% BTW: € 7,35
3. 9% BTW: € 3,15
4. 9% BTW: € 7,35

Wacht op een groen lampie

en dan..

Tot maandag!