Havo 2 - Woordenschat H1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Lesprogramma

• Theorie  voorvoegsels en achtervoegsels.
• Aan de slag met quizvragen
• Afsluiting les

Lesdoel

Aan het einde van de les weet je wat voorvoegsels en achtervoegsels zijn en kun je zelf woorden maken met een voor- of achtervoegsel.

Wat is het verschil tussen een voorvoegsel en een achtervoegsel?

Welke voorvoegsels ken je al?

Welke achtervoegsels ken je?

Voor- en achtervoegsels zijn zelf geen losse woorden. Ze kunnen dus niet zelfstandig voorkomen.

1. Waar
2. Niet waar

Grondwoord

Een grondwoord is de basis (de onvervoegde vorm) van een woord. Van grondwoorden kunnen  afleidingen (door voorvoegsels & achtervoegsels), samenstellingen, meervouden, bijvoeglijk naamwoorden en verkleinwoorden worden gemaakt.

Bij het vervoegen van een grondwoord kan het zijn dat de spelling van het grondwoord verandert.

Rood (grondwoord) → rode (bijvoeglijk naamwoord)

Blad (grondwoord) → blaadje (verkleinwoord)

Het grondwoord staat altijd in het enkelvoud (de kortst mogelijke vorm)

Wat is het grondwoord van 'ongelukkigerwijs' ?

Wat is het grondwoord van 'piratennest'?

Wat is het grondwoord van 'onmenselijk'?

Maak bij dit grondwoord een goed achtervoegsel, zodat je een nieuw woord hebt: KANS

Maak bij dit grondwoord een goed achtervoegsel, zodat je een nieuw woord hebt: KLEIN

Maak bij dit grondwoord een goed achtervoegsel, zodat je een nieuw woord hebt: VOETBAL

Welk woord past niet in het rijtje?

1. Voetballer
2. Tennisster
3. Schoonheid
4. Hartendief

Welk woord past niet in het rijtje?

1. Wanhoop
2. Tweeling
3. Herexamen
4. Ongeluk

Welk woord is een samenstelling?

1. Schipbreuk
2. Beestachtig
3. Gevecht
4. Gevangenis

Vooruitblik

Morgen gaan we aan de slag met voorvoegsels en achtervoegsels uit andere talen.

Vergeet niet je spreekplan voor je boekpresentatie komende vrijdag in te leveren!