examenvragen oefenen genetica + evolutie

examenvragen oefenen genetica + evolutie
theorie
vraag
antwoord
hoe werkt het antwoordenmodel bij examenvragen
betekenis van:
/ = 2 opties van juiste antwoorden
() = mag je vertellen, maar is niet verplicht voor een punt.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

examenvragen oefenen genetica + evolutie
theorie
vraag
antwoord
hoe werkt het antwoordenmodel bij examenvragen
betekenis van:
/ = 2 opties van juiste antwoorden
() = mag je vertellen, maar is niet verplicht voor een punt.

Slide 1 - Diapositive

Waar wil je extra uitleg onder donderdag?
Bloedgroepen
Multipele allelen
dihybride
x-chromosomaal
stambomen
natuurlijke selectie
fossielen
absolute ouderdom
stamboom evolutie
ontstaan van het leven

Slide 2 - Sondage

geslachtelijke voortplanting
levert recombinatie = random combinatie chromosomen doorgeven
In een populatie is er veel genetische variatie.
Alle verschillende allelen in een populatie = genenpool

Slide 3 - Diapositive

Aanpassen
Populaties veranderen omdat ze zich aanpassen aan de omgeving:
survival of the fittest. oftewel natuurlijke selectie

Hiervoor is dus variatie nodig en selectiedruk.

1 individu kan niet evolueren
1 soort wel

Slide 4 - Diapositive

Evolutie: veranderen van soorten
1. Mutaties en recombinatie zorgen voor genetische variatie in een populatie.
2. Individuen met een hoge fitness (gunstige allelen) in de omstandigheden waarin ze leven zullen meer nakomelingen krijgen (selectie). 
3. De gunstige allelen zullen meer gaan voorkomen in volgende generatie (survival of the fittest/overerving). 
--> Dit kan er toe leiden dat een populatie een bepaalde richting in verandert die gunstiger is binnen de omstandigheden (adaptatie).

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Geef hier je antwoord op de vorige vraag

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Noteer twee uiterlijke kenmerken van de rivierdonderpad waaruit blijkt
dat hij is aangepast aan het leven op de bodem.
Licht voor beide kenmerken toe dat ze functioneel zijn voor het leven
op de bodem.

Slide 9 - Question ouverte

In hun natuurlijke leefomgeving in Peru eten driekleurige gifkikkers
geleedpotige dieren zoals mieren, termieten, kevers en mijten. De huid
van de driekleurige gifkikker bevat epibatidine, een gifstof die dodelijk is
voor bijna alle predatoren. Epibatidine wordt geproduceerd door giftige
planten. Driekleurige gifkikkers verkrijgen epibatidine via prooien die van
deze giftige planten eten.
Vraag op volgende slide beantwoorden:
Beschrijf hoe door evolutionaire processen de giftigheid van de
driekleurige gifkikker is ontstaan.

Slide 10 - Diapositive

2p Beschrijf hoe door evolutionaire processen de giftigheid van de
driekleurige gifkikker is ontstaan.

Slide 11 - Question ouverte

bloedgroepen
Bloedgroepen A en B zijn dominant
bloedgroep AB=codominant
Bloedgroep o is recessief

Slide 12 - Diapositive

Het AB0-bloedgroepensysteem heeft de autosomale allelen IA , IB en i. Bij
bloedgroep 0 hoort het genotype ii.
Vader Jan heeft bloedgroep AB. Het genotype van de moeder van Marco
is IBi. Marco’s bloedgroep is nog niet bekend.
2p 33 Hoe groot is de kans dat Marco bloedgroep AB heeft op basis van deze
gegevens? Licht je antwoord toe met een kruisingstabel.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Multipele overerving
allelen zijn even sterk, zijn allebei dominant
rode bloem= I^RI^R
witte bloem= I^WI^W
Witte + rode bloem = I^RI^W = roze bloem= intermediar fenotype

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

2p 10 Licht toe dat uit een kruising van een bruine slak en een roze slak
gele nakomelingen (F1) kunnen voortkomen. Geef hierbij een
kruisingstabel.

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Welke cel geeft een lichaamscel van Ryan weer?
En welke cel geeft een lichaamscel van Ryans moeder weer?

Slide 20 - Question ouverte

Bèta-thalassemie erft autosomaal recessief over. Ryans ouders zijn
beiden drager van het gemuteerde gen, maar hebben geen verschijnselen
van bèta-thalassemie. Ryans zus Noa heeft geen bèta-thalassemie, maar ze is mogelijk wel
drager van de ziekte.
2p Hoe groot is de kans dat Noa drager is van bèta-thalassemie?

Slide 21 - Question ouverte