Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Als de helm wordt verplicht op de snorbrommer dan
Koop ik nog steeds een snorbrommer
Kies ik voor een 'geel' plaatje
Kies ik voor iets anders
ik ga lekker lopen
Slide 2 - Sondage
Slide 3 - Vidéo
Als ik boodschappen haal, kijk ik naar de prijs van de producten die ik koop...
JA
SOMS
NOOIT(GELD ZAT!)
Slide 4 - Sondage
Deze producten koop ik minder als de prijs hoger wordt......
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Wat is de berekening van de vorige sheet?
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
prijselasticiteit ligt:
A
meestal tussen 1 en -1
B
meestal tussen 0 en 100
C
meestal tussen 0 en -100
D
is meestal -1
Slide 12 - Quiz
Prijselasticiteit
Relatief inelastische vraag
Relatief elastische vraag
Volkomen inelastische vraag
Primaire goederen
Luxe goederen
Slide 13 - Question de remorquage
De prijs stijgt met 2%. De vraag daalt met 80%. Bereken de prijselasticiteit vd vraag
A
-4
B
-23,3
C
-40
D
-55
Slide 14 - Quiz
De prijs wijzigt met +20% de vraag wijzigt met -33,33%. Wat is de prijselasticiteit?
A
+1,67
B
-1,67
C
+0,6
D
-0,6
Slide 15 - Quiz
De prijs stijgt met 20%, hierdoor daalt de vraag met 10%. De prijselasticiteit van de vraag is ...
A
-0,5
B
0,5
C
-2
D
2
Slide 16 - Quiz
Als de prijselasticiteit van de vraag -0,5 bedraagt en de vraag met 3% gedaald is, dan…
A
is de prijs met 1,5% gestegen
B
is de prijs met 6% gestegen
C
is de prijs met 1,5% gedaald
D
is de prijs met 6% gedaald
Slide 17 - Quiz
De prijzen dalen met 2%. De prijselasticiteit voor dit product is -1,5. Met hoeveel procent verandert de vraag?
A
-3 %
B
3%
C
-1,33%
D
1,33%
Slide 18 - Quiz
Bij een prijs van € 1,50 verkoopt Coca Cola 800.000 flessen per dag. Bij een prijs van € 1,60 verkoopt Coca Cola 700.000 flessen per dag. Bereken de prijselasticiteit van de vraag van Coca Cola
A
-1,9
B
-0,53
C
-1,9%
D
+0,53
Slide 19 - Quiz
De prijs was 10 cent en stijgt met 10 cent. De vraag daalt hierdoor van 40 naar 30. Bereken de prijselasticiteit.
A
-0,25
B
-0,33
C
-0,50
D
-0,20
Slide 20 - Quiz
Oude afzet 2000; oude prijs €35 Nieuwe afzet 6000; nieuwe prijs €15 Bereken de prijselasticiteit?