Subcutaan injecteren

Subcutaan injecteren

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je de kenmerken van subcutaan injecteren beschrijven.
Aan het einde van de les kun je indicaties en contra-indicaties van subcutaan injecteren benoemen.
Aan het einde van de les kun je de juiste materiaalkeuze voor subcutane injecties toelichten.
Aan het einde van de les kun je de geschikte toedieningsplaatsen voor subcutane injecties identificeren.

Wat weet je al over subcutaan injecteren?

Kenmerken van subcutaan injecteren

Subcutane injectie: Een injectiemethode waarbij medicatie in het onderhuidse vetweefsel wordt toegediend.

Indicaties en contra-indicaties subcutaan injecteren

Indicaties: Redenen of omstandigheden waarbij een bepaalde medische handeling de voorkeur heeft.
Contra-indicaties: Redenen of omstandigheden waarbij een bepaalde medische handeling niet aangewezen is.

Materiaalkeuze voor subcutane injecties

Loodrechttechniek: Een injectietechniek waarbij de naald loodrecht op de huid wordt ingebracht.
Huidplooitechniek: Een injectietechniek waarbij een huidplooi wordt opgetild en de naald onder een hoek wordt ingebracht.

Toedieningsplaatsen voor subcutane injecties

Voor een correcte toediening is de keuze van de naald afhankelijk van de injectieplaats, de injectietechniek, de injectievloeistof en de lichaamsbouw van de zorgvrager.

Definitielijst

Subcutane injectie: Een injectiemethode waarbij medicatie in het onderhuidse vetweefsel wordt toegediend.
Indicaties: Redenen of omstandigheden waarbij een bepaalde medische handeling de voorkeur heeft.
Contra-indicaties: Redenen of omstandigheden waarbij een bepaalde medische handeling niet aangewezen is.
Loodrechttechniek: Een injectietechniek waarbij de naald loodrecht op de huid wordt ingebracht.
Huidplooitechniek: Een injectietechniek waarbij een huidplooi wordt opgetild en de naald onder een hoek wordt ingebracht.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.

Kippenvel

De haren op de huid gaan overeind staan en houden meer lucht vast, wat isolerend werkt. Er is dan sprake van 'kippenvel' en soms rillen.

• ondertemperatuur; < 36,5
• onderkoelingsverschijnselen (hypothermie); < 35
• bevriezingsverschijnselen.

Gevaarlijk: temperatuur lager dan 32 graden Celsius -> verminderde spieractiviteit, niet meer rillen.  

Temperatuur onder de 28 graden Celsius: kans op een ademstilstand en daardoor overlijden.

Onder de 32 graden Celsius kan het hart geen goede spieractiviteit meer ontwikkelen; prikkels worden dan nog maar moeizaam doorgegeven. Als de lichaamstemperatuur onder de 28 graden Celsius zakt, wordt de situatie kritiek en dat kan uiteindelijk overlijden tot gevolg hebben.