verhalenles zijinstroom

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisHBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Start rode draad wat gaan we doen vandaag opbouw
Zolang er mensen zijn, worden er verhalen verteld. Zonder verhalen zou het leven heel kleurloos zijn. Verhalen zijn een belangrijk communicatiemiddel tussen mensen. Een verhaal heeft een verteller nodig, maar ook luisteraars. Verhalen worden ter lering en vermaak verteld en zijn dus een spiegelbeeld van onze samenleving.
Door verhalen deel je gezamenlijke waarden, door verhalen leer je.
Discussie Waarom is het belangrijk verhalen te vertellen Wat draagt het bij
Begrip voor tijdsgebondenheid
Identiteitsvorming
Kennis vergaren
Empathie, betrokkenheid

Waarom is het belangrijk om verhalen te vertellen?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Hoe het vuur verstopt werd in elke boom
Een scheppingsverhaal van de Noord-Amerikaanse Indianen
Coyote is van plan het vuur - dat door Vuurwezens wordt achtergehouden - te stelen en het aan de mensen te geven. Hij roept de hulp in van verschillende dieren en na een estaffette met een brandend stuk hout en een achtervolging door de Vuurwezens, lukt het uiteindelijk Kikker om het vuur te verstoppen in een boom. Coyote weet dat je het eruit kunt halen door twee stokjes tegen elkaar te wrijven en die kunst van het vuurmaken heeft hij de mensen geleerd.
Lang, heel lang geleden behoorde al het vuur toe aan drie Vuurwezens, en die hielden het weggestopt in hun tipi, hoog boven op de top van een berg. Ze wilden het vuur met niemand delen en bewaakten het zorgvuldig, dag en nacht. Dus toen het winter werd, en de gierende wind loeide en sneeuw de aarde bedekte, hadden mannen, vrouwen en kinderen niets om zich mee te verwarmen. Geen vuur, geen warm eten, niets. Nu wist Coyote, die wijs is, dat er vuur bestond, en eens, aan het eind van de winter, toen hij zag hoe koud de mensen het hadden en hoe ellendig ze er voorstonden, besloot hij om wat vuur te stelen en het aan hen te geven. Maar hoe moest hij dat doen? Coyote dacht diep na. Toen riep hij een vergadering van dieren bijeen en zei: "Wie wil mij helpen om wat vuur te stelen en het aan de mensen te geven?" En Beer, Hert, Eekhoorn, Chipmunk en Kikker boden aan hem te helpen. Weer dacht Coyote na. "Beer," zei hij, "jij bent groot en sterk, dus jij moet met mij meekomen naar de tipi van de Vuurwezens. Hert, Eekhoorn en Chipmunk, jullie zijn snelle lopers, dus jullie moeten langs het pad blijven wachten, klaar om weg te rennen." "En ik?" vroeg Kikker. "Ik wil ook graag helpen!" "Kikker," zuchtte Coyote hoofdschuddend, "jij bent zo"n klein beestje en je zit altijd op je hurken. Springen en zwemmen kun je, maar hard lopen kun je niet. Jij kunt niets doen." "Ik zou bij de vijver kunnen wachten en zorgen dat ik klaarsta," zei Kikker, "voor het geval..." "Doe dat maar," zei Coyote, "blijf maar bij de vijver wachten en zorg dat je klaarstaat. Voor het geval..." Daar was Kikker blij om. Hij ging op zijn hurken bij de vijver zitten en wachtte, terwijl de anderen op weg gingen, over het pad door het woud dat leidde naar de bergtop van de Vuurwezens. Onderweg stopte Coyote af en toe en zei tot een van de dieren dat hij naast het pad moest blijven wachten. Eerst werden Eekhoorn, toen Chipmunk en toen Hert achtergelaten en ten slotte liepen Beer en Coyote alleen verder. Toen ze bij de tipi kwamen op de top van de berg zei Coyote tegen Beer dat hij in de schaduw moest blijven wachten tot hij Coyote "Aaooo!" hoorde roepen. Dan moest Beer een geweldig lawaai maken. Coyote sloop naar de tipi. Hij blafte zachtjes en een van de Vuurwezens opende de flap van de tent en keek naar buiten. Coyote stond daar een beetje te bibberen en zei zo rustig en beleefd als hij maar kon: "Mijn poten zijn ijskoud. Mag ik ze alsjeblieft in jullie warme tipi naar binnen steken?" Hij was zo bijzonder beleefd dat het Vuurwezen zei: "Jaaa, dat mag wel..." Toen stapte Coyote naar binnen, eerst met zijn voorpoten en toen met zijn achterpoten. Toen zwiepte hij zijn staart naar binnen! Verlangend keek hij naar het grote vlammende vuur in het midden van de tipi, maar hij zei niets. Hij ging liggen en sloot zijn ogen alsof hij ging slapen. Maar het volgende ogenblik gaf hij een lange Coyote-kreet: "Aaooo!" Nu klonk van buiten de tipi een geweldig lawaai doordat Beer begon te grommen en rond te stampen. De Vuurwezens holden naar buiten en riepen: "Wie is dat?" En toen ze Beer zagen, renden ze achter hem aan. Coyote was gereed. Hij greep een stuk brandend hout tussen zijn tanden en rende de tipi uit en de berg af. Zodra de Vuurwezens Coyote zagen met zijn brandende stuk hout joegen zij hem achterna. Coyote rende en rende. Hij was snel, maar de Vuurwezens waren sneller en ze kwamen dichterbij. Toen zag Coyote Hert. "Vangen en wegwezen!" riep hij en gooide het brandende stuk hout naar Hert. Hert ving het op en rende weg. Maar hij rende zo snel dat de wind het vuur achter hem liet uitwaaieren en een vlam sprong over op zijn lange staart en verbrandde het grootste deel ervan. Daarom heeft Hert zo"n korte staart, ook tegenwoordig nog. Hert was snel, maar de Vuurwezens waren sneller en ze kwamen dichterbij. Toen zag Hert Chipmunk. "Vangen en wegwezen!" riep hij en wierp het brandende stuk hout naar Chipmunk. Chipmunk ving het op en rende weg. Maar de Vuurwezens kwamen dichter- en dichterbij, tot een van hen een arm uitstrekte en zijn klauwen over de rug van Chipmunk haalde en drie lange, zwarte strepen achterliet. Daarom heeft Chipmunk strepen op zijn rug, zelfs tegenwoordig nog. Toen zag Chipmunk Eekhoorn. "Vangen en wegwezen!" riep hij en gooide het brandende stuk hout naar hem toe. Eekhoorn ving het op en rende weg. Maar het hout brandde snel door en was nu zo kort dat de hitte de pluimstaart van Eekhoorn over zijn rug deed krullen. En daarom heeft Eekhoorn een krul in zijn staart, zelfs tegenwoordig nog. Eekhoorn kwam bij de vijver. De vuurwezens waren vlak achter hem. Wat moest hij doen? Toen zag hij de kleine Kikker, die op zijn hurken klaar zat. Voor het geval... "Vangen en springen!" riep Eekhoorn en gooide het brandende stuk hout, dat nu nog maar heel klein was, naar Kikker. Kikker ving het op, maar terwijl hij sprong greep een van de vuurwezens zijn staart en trok hem er af. En daarom heeft Kikker geen staart, zelfs tegenwoordig niet. Toen Kikker sprong, belandde hij in de vijver, en om het vuur tegen het water te beschermen slikte hij het kleine brandende houtje in. Hij hield zijn adem in en zwom naar de overkant. Daar zag Kikker een boom. "Vangen en verstoppen!" riep hij, en spuwde alles uit wat er nog over was van het brandende stuk hout, niet meer dan een paar heldere vlammen. En de boom ving het vuur op en verstopte het. De Vuurwezens renden om de vijver heen en zochten naar het vuur. Maar het was verstopt in de boom en ze wisten niet hoe ze het er weer uit moesten krijgen, dus gingen ze terug naar hun huis, hoog boven op de top van de berg. Maar Coyote, die wijs is, wist hoe hij het vuur uit de boom kon halen. Hij wist hoe hij twee droge stokjes tegen elkaar aan moest wrijven om een vonk te maken, die gevoed kon worden met dennennaalden en dennenappels om uit te groeien tot een vuur. Het was Coyote die de mensen leerde hoe ze dit moesten doen, zodat ze het nooit meer koud hoefden te hebben in de winter. En het was Coyote die een ronde maakte langs alle andere bomen en ze ook wat van het vuur gaf, zodat er vuur verstopt zit in elke boom, zelfs tegenwoordig nog.

Vertellen/Lezen jullie in je eigen klas verhalen? Kun je een voorbeeld geven

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Met een mooi en goed verteld verhaal kan een leraar veel bereiken. Door het luisteren naar verhalen ontwikkelen leerlingen luistervaardigheid en kunnen zij hun woordenschat en concentratievermogen vergroten. Als leerlingen zich betrokken voelen bij het verhaal, stimuleert dat hun verbeeldingskracht en vergroot het hun gevoel voor taal en spreekvaardigheid. 
Tips om goed voor te lezen
Voorlezen boekt het meeste resultaat als de leraar rekening houdt met de volgende punten:
Kies een boek dat past bij de ontwikkeling en belangstelling van de leerlingen
Lees het boek zelf van tevoren een keer door
Zorg dat er rust is in de klas en weinig afleiding
Vertel vooraf in het kort iets over de inhoud van het verhaal
Lees de tekst rustig en duidelijk voor en zorg dat je gezicht duidelijk zichtbaar blijft
Maak gebruik van de mogelijkheden van je stem, maar let op dat je niet overdrijft
Maak tijdens het voorlezen af en toe gebaren om de woorden te verduidelijken
Breng tijdens het voorlezen af en toe een pauze aan
Stop met voorlezen als de aandacht verslapt en kies een ander moment

Waar moet je rekening mee houden
bij het voorlezen?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Hoe ga je de spanning in een verhaal voor jouw publiek opbouwen?
∞ beschrijf de natuur (bijv. hoe ziet het bos eruit) wellicht op een poëtische manier waardoor je de luisteraar meeneemt in je verhaal.
∞ vertel hardop wat de gedachten van de persoon zijn.
∞ vertraag de tijd: wanneer een deur opengaat vertel je dat traag en welk geluid de deur maakt, hoe je de knop langzaam naar beneden duwde.
∞ versnel de tijd: maak sprongen in de tijd of ga sneller spreken wanneer er vaart in het verhaal komt.
∞ neem een onverwacht standpunt in.
∞ spreek het publiek met ‘ons’ aan waardoor er een vertrouwd gevoel ontstaat.
∞ gebruik verschillende tijdsvormen: zo kun je Roodkapje beginnen met ‘Ik ben de grootmoeder van Roodkapje en ben zojuist opgegeten door de wolf. Ik zal jullie vertellen hoe dat zo gekomen is …’
 
Lichaamstaal en vertellen
Met je lichaamstaal kun je je verhaal kleuren. Een van de basiszaken daarbij is dat je oogcontact met jouw publiek maakt. Maar oogcontact kan ook juist genegeerd worden wanneer je je gedachten uitspreekt.
 
Ontspannen in een stoel zitten kan ook. Je zult zien dat je gezicht en je handen dan jouw verhaal ondersteunen. Het kan ook voor rust zorgen in jouw klas. Je kunt ook staan als een koopman op de markt, vol aandacht voor het publiek.
 
Een aantal voorbeelden die heel praktisch zijn en iedereen kan gebruiken:
∞ Naar de deur kijken wanneer je iemand verwacht of wanneer er in het verhaal iemand binnenkomt.
∞ je vuisten ballen bij boosheid.
∞ je handen open om jouw onschuld te laten zien.
∞ je armen spreiden wanneer je je open stelt.
∞ je armen afsluiten voor de borst om je angst te laten zien.
∞ Je oren naar het publiek draaien om luisteren weer te geven.
∞ Stilte, maar wel lichaamstaal.
 

Slide 8 - Diapositive

Tips om boeiend een verhaal te vertellen
Hoewel voorlezen en vertellen op het eerste gezicht hetzelfde lijken, zijn er toch verschillen. Bij het vertellen van een verhaal kun je meer je eigen invulling en details aan een verhaal geven. Daardoor heb je meer mogelijkheden om het verhaal aan te laten sluiten bij de belevingswereld van de leerlingen. Een verteller kan rondlopen en zijn mimiek gebruiken waardoor een verhaal interactiever en expressiever wordt. Daardoor kan de verteller van een verhaal een beleving maken.
Het vertellen van een verhaal is een kunst op zich, maar met de volgende tips kun jij ook een goede verhalenverteller worden:
Zorg voor een gedegen voorbereiding
Probeer het verhaal te laten zien en leef je in
Maak een keuze in de vertelvorm: in de eerste (ik), tweede (jij) of derde (hij) persoonsvorm en wees daarin consequent
Gebruik eenvoudige woorden en spreek in korte zinnen
Je stem is het gereedschap bij het vertellen. Varieer in toon: soms luid, dan weer zacht of fluisterend
Gebruik bewegingen en gebaren om het verhaal te ondersteunen, maar niet zo veel dat het afleidt
Las pauzes in om het verhaal spannender te maken
Vertel niet te lang, houd voor kleuters 5 minuten, voor leerlingen tot 8 jaar 10 minuten en voor oudere leerlingen maximaal 15 minuten aan
Door vragen te stellen tijdens het verhaal kun je de betrokkenheid van de leerlingen verhogen, maar de vragen mogen het verhaal niet te veel onderbreken
Het vertellen van verhalen is een krachtig didactisch middel, maar het is niet voor elke lesstof geschikt. Denk van te voren goed na over welk doel je wilt bereiken. 
Bij de vakken geschiedenis en godsdienst is het vertellen van verhalen erg geschikt. Lees meer over hoe je een verhaal kiest om te vertellen

Slide 9 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn persoonlijke verhalen alleen geschikt voor geschiedenis?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke verteller en techniek spreekt je het meest aan en waarom?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In breakout rooms in viertallen
timer
5:00

Slide 15 - Diapositive

De studenten doen een oefening waarbij ze in viertallen bij elkaar zitten en het eerste groepslid een minuut begint te vertellen. Dan gaat de tweede een minuut verder enzovoorts. De laatste moet er een einde aan maken. Wij geven de opdrachten waarover het moet gaan:
De Vikingen komen! – de indianen gaan op bizonjacht – de inname van Rotterdam – een dag uit het leven van de farao Toetmosis – de spin Anansi gaat dweilen.
 
Doel van de oefening: * de werking van oorzaak en gevolg leren kennen.
Een verhaal kan snel ontstaan.

Slide 16 - Diapositive

Wanneer je zelf een verhaal gaat schrijven zijn er een aantal zaken waarmee je rekening moet houden:
Er is/zijn personage(s) die beschreven moeten worden. Op het plaatje zie je Hercules. Je ziet dat hij flinke spierballen heeft. Hier kun je mooi een metafoor gebruiken: ‘je zag zijn spieren rollen als de golven in de zee’ …
Zo kun je de rij afwerken die hier staat. Handig is het om te bedenken hoe het begint, hoe het verloop zal zijn en hoe je slot zal zijn. Wanneer je dat geraamte hebt, kun je gemakkelijker je verhaal gaan schrijve

Slide 17 - Diapositive

Oefening Tracht jezelf momenten te herinneren
waarop en door wie je werd ‘ingewijd’ in een
bepaald verhaal, bijvoorbeeld toen je werd voorgelezen
uit je eerste sprookjesboek. Vertel wat je nog weet
van het verhaal (het hoeft dus niet compleet te zijn)
en beschrijf de sfeer tijdens de vertelling. Waar werd er
verteld en hoe zag die omgeving er uit? Ter gelegenheid
waarvan werd verteld? Wat waren je gedachten
toen? Weet je nog wat je verwachtingen waren voordat
de vertelling begon? Wat ging je doen toen het verhaal
was afgelopen? Wat dacht je toen?
De sfeerbeschrijving is in dit geval belangrijker dan het
verhaal zelf. Die geeft je namelijk het gevoel terug dat
je had toen je zelf werd ingewijd. De luisteraar krijgt
daardoor ook een gevoel dat hij wordt ingewijd.
Wat in de dia staat is het vervolg bij deze opdracht

In break-out rooms. Lees het verhaal door en probeer het verhaal uit jullie hoofd te vertellen
timer
20:00

Slide 18 - Diapositive

Hier de verschillende soorten verhalen toelichten
Opdracht met het boek van Arend van Dam ipv sprookjes of oefenen in het vertellen. Bijv 10 minuten doorlezen en dan uit het hoofd vertellen KOPIEREN AANTAL VERHALEN
- Het woord mythe betekent een gesproken of geschreven verhaal. Mythen zijn verhalen die vaak over goden gaan.
- Een sage heeft, in tegenstelling met het sprookje en de mythe, een historische kern, vaak met tijds- en plaatsaanduidingen.
Het ridderverhaal, ook wel hoofse roman genoemd, ontstond in de twaalfde eeuw in Frankrijk en waaide al snel over naar onze streken. Gedurende enkele eeuwen domineerden deze verhalen over ridders, jonkvrouwen, avontuur en liefde, geschreven in proza of rijm, de Middelnederlandse literatuur
Een sprookje is in oorsprong een mondeling overgeleverd volksverhaal dat gebruikmaakt van magie en fantasie. Het begint vaak met de woorden "Er was eens
Een scheppingsverhaal, scheppingsmythe of kosmogonische mythe is een beschrijving van de ontstaansgeschiedenis (de schepping) van de aarde
Verhalen over helden uit klassieke kinderboeken.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Neem een soort van talking stick mee. Begin met een verhaal geef hem door in de groep de volgende gaat verder enz
De volgende groepsoefeningen zijn niet alleen leuk,
maar ook heel leerzaam, want je ontdekt al doende de
werking van oorzaak en gevolg. Zoals we geleerd
hebben is een verhaal immers niets anders dan de
draad die tussen oorzaak en gevolg wordt geweven.
Mensen zijn zowel in deze oefening als in het dagelijks
leven elkaars oorzaak en gevolg en samen maken
ze het verhaal van de geschiedenis.
Oefening Het eerste groepslid begint met één
of enige zinnen uit een verhaal of met zo maar een
opening. Vervolgens gaat de linker buurman verder en
maakt er spontaan een paar zinnen bij. Daarna is
diens linker buurman aan de beurt. Dit gaat zo door
totdat de kring rond is.

Slide 21 - Diapositive

Ga na welke historische gebeurtenissen
je in je leven hebt meegemaakt. Zet achter al die gebeurtenissen waar, hoe en met wie je op dat
moment was en vertel deze verhalen.
Geef zelf voorbeeld van 11 september 2001 of de moord op Pim Fortuin of de moord op Theo van Gogh of

Welke historische gebeurtenis(sen) heb jij in je leven bewust meegemaakt?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions