V3e - 05-02-2021

WELCOME!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

WELCOME!

Slide 1 - Diapositive

TODAY
  • Homework check: reading skills
  • New grammar: present simple vs present continuous
  • New grammar: object + infinitive

Slide 2 - Diapositive

HOMEWORK
Reading skills

Slide 3 - Diapositive

READING SKILLS - TEXT 1
1. Tekst 1 gaat over UGG, een schoenenmerk. Wat voor soort tekst is dit?
A. een consumentenbeoordeling
B. een folder met productinformatie
C. een garantiebewijs
D. een reclameaanbieding

Slide 4 - Diapositive

READING SKILLS - TEXT 2
2. Geef van elke van de volgende acties aan of deze volgens de tekst onderdeel is van het plan om het nijlpaard te bevrijden.
1. het nijlpaard lokken met andere dieren uit de kudde: NIET
2. het nijlpaard met voedsel rustig houden: NIET
3. het nijlpaard verdoven: WEL
4. het zwembad bijvullen: NIET

Slide 5 - Diapositive

GRAMMAR
PRESENT SIMPLE VS PRESENT CONTINUOUS

Slide 6 - Diapositive

PRESENT SIMPLE
Je gebruikt de PRESENT SIMPLE bij feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen. Je gebruikt het hele werkwoord en bij he/she/it pas je de shitregel (+(e)s) toe.
  • They earn about a hundred pounds a month.
  • Henry always wears a helmet at work.
  • They usually get up at six to do their paper rounds.

Slide 7 - Diapositive

PRESENT CONTINUOUS
Je gebruikt de PRESENT CONTINOUS om te zeggen dat iets nu aan de gang is of om irritatie aan te geven. Je maakt de vorm met am/is/are + ww+ing.
  • She is handing out flyers for a restaurant right now.
  • At the moment he is helping out at my uncle's shop.
  • They are feeding the animals now.
  • Our boss is constantly criticising us!

Slide 8 - Diapositive

TEST YOURSELF
Let's get our brains warmed up

Slide 9 - Diapositive

Deze vorm gebruik je bij feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen
A
present simple
B
present continuous

Slide 10 - Quiz

Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets nu aan de gang is of om irritatie aan te geven
A
present simple
B
present continuous

Slide 11 - Quiz

Herken de vorm: "He is always talking way too much."
A
present simple
B
present continuous

Slide 12 - Quiz

Herken de vorm: "I always brush my teeth before breakfast."
A
present simple
B
present continuous

Slide 13 - Quiz

LET'S GO!
We'll practise some more

Slide 14 - Diapositive

Water ... (boil) at 100 degrees

Slide 15 - Question ouverte

I ... (drink) tea every morning.

Slide 16 - Question ouverte

He ... (look) for his phone at this moment.

Slide 17 - Question ouverte

They ... (talk) too loud, it's annoying!

Slide 18 - Question ouverte

They ... (study) for the test right now.

Slide 19 - Question ouverte

Julie ... (live) in London

Slide 20 - Question ouverte

OBJECT + INFINITIVE
voorwerp + infinitief

Slide 21 - Diapositive

OBJECT + INFINITIVE
Na werkwoorden die een wens of bevel uitdrukken, gebruik je een lijdend of meewerkend voorwerp + infinitief met to.
  • I asked him to listen carefully.
  • They would like me to visit them tomorrow.

Slide 22 - Diapositive

OBJECT + INFINITIVE
Dit zijn voorbeelden van werkwoorden die een wens of een bevel uitdrukken:
ask - tell - expect - warn - mean - would like - order - would love

Jeff asked her to close the door quietly.
My parents told me to spend the money wisely.
They didn't order us to leave the coast.

Slide 23 - Diapositive

OBJECT + INFINITIVE
Let op! Na LET, MAKE en werkwoorden die een waarneming met je zintuigen aangeven (bijvoorbeeld smell en hear) gebruik je het voorwerp + infinitief zonder to.
  • Gareth let me use his new smart phone.
  • I heard somebody say my name.

Slide 24 - Diapositive

HOMEWORK
24, 25 en 26
Build Up (zelfstandig)

Slide 25 - Diapositive