26-3 groep 5

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

Spelling

Blok 8, week 3, les 9

Doel: ik kan samengestelde woorden schrijven.

Vuur + pijl = vuurpijl 

Bedenk eerst uit welke losse woorden het samengestelde woord bestaat en schrijf ze aan elkaar. 

Welke samengestelde woorden ken je al?

Zoek de foute

1. Regendruppels
2. Windkracht
3. Weer wolven
4. Verfkwast

Taal

Thema 7, week 2, les 9

Doel: je leert woorden die met meningen te maken hebben.

Welke woorden gebruik je als je je mening geeft?

Mensen die achterbaks zijn, zijn altijd eerlijk. Is dit waar of niet waar?

1. Waar
2. Niet waar

Dat wij nu weer thuis werken is een buitengewone situatie. Wat betekent buitengewoon?

1. Anders
2. Normaal
3. Stom
4. Speciaal

Mijn oma houdt van eenvoudig eten, bijvoorbeeld aardappel, groente en vlees. Wat betekent eenvoudig?

1. Speciaal
2. Anders
3. Simpel/makkelijk

Merkwaardig betekent vreemd of raar. Is dit waar of niet waar?

1. Waar
2. Niet waar

Wat ben je als je niet gauw ruzie maakt?

1. Opvallend
2. Vredelievend
3. Beleefd
4. Buitengewoon

Hoe ziet wally eruit?