Les 2 - §1.4 Soorten mengsels en pH

H1 - §1.4
Soorten mengsels en pH

- Ga zitten
- Pak je laptop & schrift
- Log in bij LessonUp
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

H1 - §1.4
Soorten mengsels en pH

- Ga zitten
- Pak je laptop & schrift
- Log in bij LessonUp

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
  • Voorkennis 

  • Leerdoelen

  • Uitleg §1.4

  • Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Na deze les weet ik...:
  • welke mengsels er zijn 
  • wat een zure / neutrale / basische stof is
  • wat een indicator is

Na deze les kan ik...:
  • de soorten mengsels herkennen
  • uitleggen hoe je meet of een mengsel zuur/neutraal/basisch is

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zuivere stof & Mengsel

  • Zuivere stof
  • => 1 soort moleculen

  • Mengsel
  • => 2 (of meer) soorten moleculen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten mengsels
  • Suspensie
  • Oplossing
  • Emulsie
  • Schuim
  • Nevel
  • Rook

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oplossing
Suspensie
Emulsie

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Oplossing
  • Een stof in een vloeistof (=oplosmiddel) 
  • helder (kan kleur hebben)
  • kunt er doorheen kijken
  • Als je het mengsel laat staan, zal die zo blijven.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Suspensie
  • Vaste stof in een vloeistof.
  • troebel
  • Kunt er niet door heen kijken.
  • Lost niet op.
  • Vaste stof zakt vaak naar beneden.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Emulsie en emulgator
  • Vloeistof in een vloeistof.
  • troebel (wanneer proberen te mengen)
  • gaat snel weer terug in 2 lagen.
  • tweelagensysteem


  • Emulgator laat een emulsie mengen.
  • zeep, eigeel

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rook / nevel
  • Rook
  • Vaste stof in gas
  • => roetwolk

  • Nevel
  • vloeistof druppeltjes in een gas
  • => mist

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schuim
  • gas opgesloten in vloeistof
  • => zeepbellen



  • gas opgesloten in vaste stof 
  • => piepschuim

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten mengsels en pH
  • Water is een veel gebruikt oplosmiddel
  • => Veel stoffen lossen erin op

  • Hierdoor kan het mengsel zuur, neutraal of basisch zijn.
  • Je geeft dit aan met de zuurgraad van de vloeistof: 
  • de pH-waarde.

  • Water noemen we NEUTRAAL en heeft een pH-waarde van 7

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Met pH-schaal wordt aangegeven hoe zuur of basisch een stof is.
Zuur: pH tussen 0 en 7. 
Basisch: pH tussen 7 en 14

Hoe verder van de 7, hoe zuurder of hoe basischer een stof is. 
Soorten mengsels en pH
  • Een ZUUR heeft een pH-waarde kleiner dan 7

  • Zure stoffen zijn vaak bijtende stoffen
  • Hebben een zure smaak
  • Ontkalkende werking

  • Voorbeelden van zure stoffen: azijnzuur, zwavelzuur, citroenzuur, antikal, frisdranken

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten mengsels en pH
  • Een BASE heeft een pH-waarde groter dan 7

  • Basische stoffen zijn ook corrosief
  • Zepige smaak
  • Ontvettende werking. 

  • Voorbeelden van basische stoffen: ammonia, soda-oplossing, zeep, rennie 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten mengsels en pH

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aantonen van een zuur/base (pH)
  • pH meter
  • Universeel indicator papier (pH papier)
  • Rood en blauw lakmoes
  • Indicatoren

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

pH

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een neutrale vloeistof als water heeft een pH-waarde van
A
Kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een zure stof heeft een pH-waarde van:
A
kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een basische stof heeft een pH-waarde van:
A
kleiner dan 7
B
7
C
groter dan 7

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Eén van de eigenschappen van zure stoffen is:
A
dat het een bijtende stof is
B
dat het een ontvettende werking heeft
C
dat het een ontkalkende werking heeft

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Eén van de eigenschappen van basische stoffen is:
A
dat het een bijtende stof is
B
dat het een ontvettende stof is

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er als je water toevoegt aan een basische oplossing?
A
Het wordt zuurder
B
Het wordt basischer
C
Het wordt minder basisch

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer je een basische oplossing verdunt met water ...
A
... wordt de pH lager.
B
blijft de pH gelijk.
C
... wordt de pH hoger.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er als je water toevoegt aan een zure oplossing?
A
Het wordt zuurder
B
Het wordt minder zuurder
C
wordt het basisch

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer je een zure oplossing verdunt met water ...
A
... wordt de pH lager.
B
blijft de pH gelijk.
C
... wordt de pH hoger.

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je een stof die verkleurt als je er een zuur of base bij doet?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een oplossing is ... helder
A
altijd
B
nooit
C
soms

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een oplossing is ... kleurloos
A
altijd
B
nooit
C
soms

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

limonade is een...
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

sinaasappelsap is een...
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag 

  • Doorlezen §1.4
  • Maken:
      * §1.4 opdr.:
          => 41, 43, 45, 47, 49,  50




  • Eerste 5 minuten in stilte
  • Daarna fluisterend overleggen met buur of werken met muziek

  • Vraag? Steek je hand op
  • Af? => Geen huiswerk
timer
5:00

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions