Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Nederlands
1E
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
- Herhaling gisteren
- Herhaling deel 1 voor de toets
- Blooket
Slide 2 - Diapositive
Wat hebben we gisteren gedaan?
Slide 3 - Diapositive
Booktok
maandag 13 januari voor 16:00 uur inleveren via WeTransfer!!
Slide 4 - Diapositive
Wat gaan we herhalen?
Hoofdletters & leestekens
Ik-vorm van een werkwoord
Slide 5 - Diapositive
Hoofdletters
Zo gebruik je hoofdletters
Schrijf een hoofdletter:
Aan het begin van een zin: Het was schitterend weer dit weekend.
Bij namen: Amber, Hajar, Utrecht, Amsterdamsestraatweg, Frankrijk, Walibi ect.
Slide 6 - Diapositive
Waarom gebruik je hoofdletters?
Slide 7 - Question ouverte
Leestekens
Zo gebruik je punten en vraagtekens
Gebruik een punt bij gewone zinnen: De winter begint op 21 december.
Zet na een vraag een vraagteken:Wat zullen we in het weekend gaan doen?
Slide 8 - Diapositive
Vul de juiste leestekens en hoofdletters in:
pas je op
Slide 9 - Question ouverte
Laatste letter -d of -t
Zo schrijf je het einde op -d of -t
Gebruik de verlengproef: maak het woord langer. (e, en, of eren)
Luister goed:
Hoor je een -d dan schrijf je een -d
Hoor je een -t dan schrijf je een -t
Slide 10 - Diapositive
Laatste letter -d of -t
verlief(d/t) -> verliefde = verliefd
staar(d/t) -> staarten = staart
run(d/t) -> runderen = rund
beroem(d/t) -> beroemde = beroemd
Slide 11 - Diapositive
Hoe weet je of de laatste letter een -d of -t moet zijn?
Slide 12 - Question ouverte
Neem het woord over en vul een -d of -t in: schrif...
Slide 13 - Question ouverte
Neem het woord over en vul een -d of -t in: bla...
Slide 14 - Question ouverte
De ik-vorm van een werkwoord
Voor de spelling van de werkwoorden heb je speciale spellingsregels. In die spelingsregels gebruik je vaak de 'ik-vorm'. De ik-vorm is het woord dat in de tegenwoordige tijd achter 'ik' komt te staan.
Slide 15 - Diapositive
ik-vorm van werkwoorden
praten -> ik praat
zitten -> ik zit
lopen -> ik loop
Let op! De ik-vorm eindigt nooit met een v of een z of met twee dezelfde medeklinker.
proeven -> ik proef
zetten -> ik zet
Slide 16 - Diapositive
De ik-vorm van lopen is:
Slide 17 - Question ouverte
De ik-vorm van proeven is:
Slide 18 - Question ouverte
Ik-vorm t.t. van hebben
Slide 19 - Question ouverte
ik-vorm van geven
Slide 20 - Question ouverte
Booktok
maandag 13 januari voor 16:00 uur inleveren via WeTransfer!!