Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
4.3 LEZEN
4.3 LEZEN
Slide 1 - Diapositive
Wat doen we deze les?
Doel
Wat weet je al?
Uitleg
Samen oefenen
Zelfstandig werken
Afsluiten, huiswerk noteren
Slide 2 - Diapositive
LESDOELEN H4.3
Je kunt de tekstdoelen 'amuseren' en 'activeren' in een tekst herkennen.
Je kunt zoekend lezen.
Slide 3 - Diapositive
Waarom een tekstdoel?
De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken.
De tekst die geschreven wordt, heeft een doel.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Tekstdoel
De schrijver wil..
Voorbeeld tekstsoort
Informeren
Instrueren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
dat je iets te weten komt
dat je weet hoe je iets moet doen
je overhalen om iets te doen
dat je zijn mening overneemt
je vermaken
krantenbericht, verslag sportwedstrijd
recept, gebruiksaanwijzing
reclametekst, uitnodiging
bespreking van een film
verhaal, leesboek, strip
Slide 7 - Diapositive
Een schoolboek hoort bij het tekstdoel:
A
Iets leuks vertellen
B
Informatie geven
C
Actief iets laten doen
Slide 8 - Quiz
Een advertentie hoort bij het tekstdoel:
A
Actief iets laten doen
B
Iets leuks vertellen
C
Informatie geven
Slide 9 - Quiz
Een strip hoort bij het tekstdoel:
A
Informatie geven
B
Iets leuks vertellen
C
Actief iets laten doen
Slide 10 - Quiz
Weet je nog?
Verkennend lezen
Nauwkeurig lezen
Voordat je de hele tekst gaat lezen.
- Je leest de titel en de
tussenkopjes.
- Je leest de inleiding en het slot.
- Je leest de woorden die
schuin- of dikgedrukt zijn.
- Je bekijkt de plaatjes en leest
de tekst bij de plaatjes.
- Je bekijkt de bron.
Slide 11 - Diapositive
Weet je nog?
Verkennend lezen
Nauwkeurig lezen
Voordat je de hele tekst gaat lezen.
Als je precies wilt weten wat er in de tekst staat.
- Je leest de titel en de
tussenkopjes.
- Je leest de inleiding en het slot.
- Je leest de woorden die
schuin- of dikgedrukt zijn.
- Je bekijkt de plaatjes en leest
de tekst bij de plaatjes.
- Je bekijkt de bron.
- Je leest de tekst zin voor zin.
- Je probeert zo goed mogelijk
te begrijpen wat er staat.
Slide 12 - Diapositive
Wat is dan zoekend lezen?
Slide 13 - Diapositive
Zoekend lezen
Bij zoekend lezen ben je op zoek naar het antwoord op een vraag.
Je bepaalt van tevoren nauwkeurig wat je wilt weten. Daarna kijk je naar:
- de tussenkopjes;
- de plaatjes;
- de schema's, grafieken,
tabellen;
- opvallende woorden.
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
LEZEN
zoekend lezen
Soms wil je snel iets opzoeken in een tekst, bijvoorbeeld hoe laat een film begint. Dan hoef je niet alles te lezen. Je leest alleen het stukje dat jij nodig hebt. Om dat stukje te vinden, kun je zoekend lezen.
Slide 16 - Diapositive
LEZEN
tussenkopjes
Als je zoekend leest, kijk je naar de tussenkopjes. Een tussenkopje staat boven een stukje van een tekst. In het tussenkopje staat in een paar woorden waar dat deel van de tekst over gaat. Zoek het kopje dat jij nodig hebt en lees alleen het stukje dat daar staat.
Slide 17 - Diapositive
Bekijk de tekst.
Je hoeft de tekst niet helemaal te lezen.
Slide 18 - Diapositive
Je bent benieuwd waar de tentoonstelling over gaat. Welk stuk van de tekst lees je?
Kies het goede tussenkopje.
A
Computerspelletjes
B
Rondleidingen
C
Workshops voor scholen
D
Openingstijden en tarieven
Slide 19 - Quiz
Je wilt weten wat de entreeprijs is.
Bij welk tussenkopje kijk je?
A
Computerspelletjes
B
Rondleidingen
C
Workshops voor scholen
D
Openingstijden en tarieven
Slide 20 - Quiz
Je ziet de tekst in een tijdschrift. Je wilt onthouden hoe laat het museum op zaterdag geopend is.
Welk stukje knip je uit om te bewaren?
A
Computerspelletjes
B
Rondleidingen
C
Workshops voor scholen
D
Openingstijden en tarieven
Slide 21 - Quiz
Bij welk tussenkopje moet je kijken als jouw klas een workshop wil volgen?
A
Computerspelletjes
B
Rondleidingen
C
Workshops voor scholen
D
Openingstijden en tarieven
Slide 22 - Quiz
Wanneer kun jij met je klas meedoen aan een workshop?