BS 6.4: Aanpassing bij dieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 4

BS 6.4: Aanpassing bij dieren

Planning

1. Terugblik basisstof 6.3
2. Leerdoelen
3. Uitleg basisstof 6.4
4. Opdrachten maken

Terugblik BS 6.3

1. Wat zijn abiotische en biotische factoren?
2. Hoe noem je de niveaus hiernaast?

Leerdoelen

• Je kunt beschrijven hoe waterdieren zijn aangepast aan hun leefomgeving
• Je kunt beschrijven hoe landdieren zijn aangepast aan hun leefomgeving
• Je kunt beschrijven hoe vogels zijn aangepast aan hun leefomgeving

Bouw van waterdieren en landdieren

• Waterdieren: gestroomlijnd
• Landdieren: stevige poten, sterk skelet

 

Aanpassingen waterdieren

• Kieuwen-> zuurstof opnemen uit water
• Vinnen -> zwemmen (staart = vooruit, zijvinnen = evenwicht)
• Schubben + slijm -> glad voor zwemmen
• Gestroomlijnd lijf-> makkelijker zwemmen

Landzoogdieren

Zoolganger – teenganger – topganger (lopen op hun hoef)

Vogels

De poten en snavels van vogels zijn aangepast aan hun leefwijze en voedsel

Lengte van de poten:

• Steltlopers (voedsel in ondiep water)
  
• Strandlopers (voedsel op strand)
  
• Klauwen (vastpakken en verscheuren voedsel)
  
• Zwemvliezen (om voort te bewegen in water)
  

Snaveltypes

Aangepast aan het voedsel

Opdrachten maken

• BS 5.4 opdracht 1 t/m 7