les 1

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Bijspijkeren les 1

Onderwerpen 

• werkwoorden
• persoonlijke voornaamwoorden
• modale werkwoorden
• zou-vorm
• voorzetsels 
• gebiedende wijs
• trappen van vergelijking
• naamvallen 

Persoonlijke vnw
Sie trifft___(hem) in den siebziger Jahren.

1. er
2. ihm
3. ihn

persoonlijke vnw
Mit ____(haar) redet sie oft am Telefon

modale werkwoorden
Du musst/sollst jetzt den Geschirrspüler einräumen, sagte mein Vater

1. musst
2. sollst

modale werkwoorden
Entschuldigung, ____(mogen) ich Sie etwas fragen?

zou-vorm
du____(zou gaan), oder nicht?

zou-vorm
wir_____(zouden zijn) Ihnen sehr dankbar

Sleep de voorzetsel naar de juiste categorie.

3e naamval

4e naamval

keuzevoorzetsel

aus

durch

mit

vor

für

in

nach

ohne

gegen

hinter

neben

bei

von

um

auf

an

entlang

gebiedende wijs
gebiedende wijs meervoud "gehen"

gebiedende wijs enkelvoud "geben"

trappen van vergelijking
schnell, schneller,.......

trappen van vergelijking
hoch, ......., ......

trappen van vergelijking
breit, breiter,.....

Welke stappen doorloop je om de naamval te bepalen?

werkwoorden met 1e naamval (3x)

werkwoorden met 3e naamval 

werkwoorden met 4e naamval

bitten

bleiben

werden

sein

sagen

helfen

danken

es gibt

fragen

gratulieren

geben