Spelling vwo2 4.5 les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Pak een leesboek en start met lezen 

Instructie spelling

Aan het werk 

Spelling hoofdstuk 4 les 2 

Doel van de les:

Je leert wanneer je een trema, een accent of een apostrof moet gebruiken 

Theorie trema en accent

Een trema gebruik je bij klinkerbotsingen: 

 ruïne, vacuüm, beïnvloeden

We gebruiken vooral deze accenten:

- accent aigu (streepje naar rechts): cliché

- accent grave (streepje naar links): barrière

- accent circonflexe (dakje): enquête

Bedenk een woord met een accent grave (barrière)

Bedenk een woord met een accent aigu (cliché)

Apostrof 

Een apostrof gebruik je als delen van het woord zijn weggelaten

des morgens - 's morgens,  

het regent - 't regent 

ik heb hem - ik heb 'm 

Als je het bezit van iemand aangeeft (wat diegene heeft)

Dennis' rugzak, Max' fiets, (bij een sis-klank alleen een apostrof)

Anna's puntenslijper, Gaby's huiswerk.

Bij cijfers, afkortingen en afleidingen:

A4'tje, vmbo'er, tv's, dvd'tje

Bedenk zoveel mogelijk woorden met een apostrof

Aan de slag 

Kies je eigen route

Maak de opdrachten bij deze route

Maak de laatste controlevraag in deze LessonUp 

Route 1

Route 1: Maken opdracht 8 en 10 

Klaar?

Test jezelf / Versterk jezelf 

Maken de opdrachten van morgen

Lezen in je leesboek 

Route 2

Maken opdracht 8, 10 (spelling 4.5). 

Klaar? 

Test Jezelf / Versterk jezelf 

Maken de opdrachten van morgen

Lezen in je leesboek 

Route 3

Maken: opdracht 10 (spelling hfst 4.5). 

Test Jezelf 

Klaar?

Maken de opdrachten van morgen

Lezen in je leesboek  

Deze fout maak ik nog met trema's.