4B H5 Les 3 + 4

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Met de motor is de afstand maar 60 km.
Volgens google doet Rob er 50 minuten over.
Wat is zijn gemiddelde snelheid in km/uur?
8

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reken de volgende snelheid om naar m/s:
75 km / uur =

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

15 km/uur = ..... m/sec
Rond af op één decimaal.

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Jolanda rijdt 30 m/s.
Hoeveel km/uur is dat?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Roland schaatst de 500 meter in 44,8 seconden. Bereken zijn snelheid in km/uur. Rond af op 1 decimaal. Schrijf je berekening op.

Slide 8 - Question ouverte

  • 40,2
Een drone vliegt met een snelheid van 5 m/s een afstand 1350 km.
Bereken hoeveel dagen en uren hij hier over gedaan heeft.

Slide 9 - Question ouverte

  • 1350 km = 1350000 m
  • 1350000 : 5 = 270.000 seconden
  • = 75 uur
  • = 3 dagen en 3 uur 
of:
  • 5 x 3,6 = 18 km/uur
  • 1350 : 18 = 75 uur
  • = 3 dagen en 3 uur 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Er staat een file van 4 km op de tweebaans snelweg tussen Breda en Waalwijk. Hoeveel auto's staan er in deze file? Welke AANNAMES doe jij?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Bedenk 2 aannames die je kunt maken voor de Vierdaagsetocht om de tijdsduur te berekenen.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Op een basisschool wordt er voor 200 leerlingen uit groep 7 en groep 8 een lunch verzorgd. De school koopt alleen hele broden in.
Schat hoeveel hele broden de school nodig heeft.
Stel jezelf eerst 2 vragen en maak daar een aanname bij.
Beantwoord de vraag met jouw aannames.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Katja is benieuwd hoeveel vakantiedagen zij nodig heeft om een serie, die 160 uur duurt, te kijken.
Bereken met behulp van een of twee vragen hoeveel vakantiedagen Katja nodig heeft om de serie te kijken.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions