Week 7 - Les 1

Prends tes livres!
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Prends tes livres!

Slide 1 - Diapositive

Le planning
  • Corriger les devoirs
  • Répéter le vocabulaire et la grammaire (quiz)
  • Introduction projet final + commencer

Slide 2 - Diapositive

Le but d'aujourd'hui
  • Ik weet wat de vervoegingen van de werkwoorden faire, venir en prendre zijn.
  • Ik weet wat de futur proche is en hoe ik die vorm.
  • Ik weet wat de wederkerende werkwoorden zijn en hoe ik die moet vormen.
  • Ik ken een aantal woorden uit de woordenlijst en kan ze in de context zetten.
  • Ik begrijp wat het PO inhoudt.

Slide 3 - Diapositive

Corriger les devoirs
  • Prends un stylo rouge/autre couleur
  • Corriger ex. 10 et 11 (CD’E, p. 21, 22)
timer
5:00

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je allemaal over de wederkerende werkwoorden?

Slide 5 - Carte mentale

Welke woorden zijn in het Frans wederkerend maar in het NL niet? (Let op: meer mogelijkheden)
A
douchen
B
opstaan
C
naar bed gaan
D
nemen/pakken

Slide 6 - Quiz

Vervoeg:
Je ______ des devoirs (faire).

Slide 7 - Question ouverte

Kies de juiste vervoeging:

Elle _________ une douche.
A
prendre
B
prends
C
prend
D
prenons

Slide 8 - Quiz

De 'futur proche' gaat over de toekomst.
A
Vrai
B
Faux

Slide 9 - Quiz

Met welk werkwoord wordt de "futur proche" gevormd?
A
Aller
B
Heel werkwoord
C
Avoir
D
Aller + heel werkwoord

Slide 10 - Quiz

Le projet final 
(LD’E, p. 24)
  1. Le thème - wat spreekt jullie aan?
  2. L'affiche - via word en dan printen of op A3 papier (tekenen).
  3. La présentation - per persoon 2 conseils verzinnen.

Slide 11 - Diapositive

Au travail!

Slide 12 - Diapositive

Les dates importantes!
2G
25/10 - test unité 1 
28/10 - présentations projet final

2P
28/10 - test unité 1
31/10 - présentations projet final

Slide 13 - Diapositive

Is het lesdoel behaald?
  • Ik weet wat de vervoegingen van de werkwoorden faire, venir en prendre zijn.
  • Ik weet wat de futur proche is en hoe ik die vorm.
  • Ik weet wat de wederkerende werkwoorden zijn en hoe ik die moet vormen.
  • Ik ken een aantal woorden uit de woordenlijst en kan ze in de context zetten.

Slide 14 - Diapositive