De weg naar de parlementaire democratie

De parlementaire democratie
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 50 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De parlementaire democratie

Slide 1 - Diapositive

Onderwerpen
  • Opkomst van de stedelijke burgerij
  • Nederlandse Opstand
  • De Republiek
  • De Bataafse Republiek
  • Democratisering

Slide 2 - Diapositive

Steden
  • Late Middeleeuwen (TV4): terugkeer agrarisch-urbane samenleving
  • Mogelijke oorzaken:
  • - Terugkerende langeafstandshandel dankzij vikingen
  • - Landbouwvernieuwingen --> meer voedsel
  • - Klimaatsverandering --> meer voedsel
  • - Beginnende centralisatie --> veiligheid
  • - Pest --> voedseloverschot

Slide 3 - Diapositive

Steden
  • Groei steden betekent einde hofstelsel --> adel zoekt inkomsten
  • Oplossing: stadsrechten --> groeiende onafhankelijkheid steden
  • Daarnaast maken vorsten gebruiken stedelijke burgerij in strijd tegen adel
  • Gevolg: groeiende macht en invloed burgerij
  • Vlaamse steden zijn rijker dan Hollandse steden door lakenhandel

Slide 4 - Diapositive

Erfopvolging
  • 14de: Bourgondiërs verwerven Nederlanden
  • Na de plotselinge dood van Karel de Stoute (1477) aast Lodewijk XI op de Nederlanden
  • Om sterker te staan trouwt Maria van Bourgondië met Maximiliaan van Habsburg
  • Hun zoon Filips de Schone trouwt met Johanna, de Spaanse kroonprinses
  • Zoon Karel V verenigt alle gebieden in één groot rijk

Slide 5 - Diapositive

Centralisatie
  • Bestuur Nederlanden is complex
  • De landsheer maakt met ieder gewest aparte afspraken via gewestelijke staten
  • Gevolg: ieder gewest heeft eigen privileges
  • Om structuur te scheppen schaft Karel V alle privileges af 
  • 1531: invoering collaterale raden:
  • - Raad van State (buitenland beleid)
  • - Geheime raad (juridisch)
  • - Raad van financiën 

Slide 6 - Diapositive

Reformatie
  • 1517: start Reformatie
  • Oorzaken: misstanden in kerk, humanisme
  • 1521: Luther verschijnt voor Rijksdag --> excommunicatie leidt tot oorlog
  • Protestantisme is gevaar voor macht KarelV
  • 1555: Vrede van Augsburg: vorst bepaalt religie 
  • Calvijn: volk bepaalt religie, niet vorst
  • Nederlanders zijn calvinistisch
  • 1550: bloedplakkaten in Nederlanden

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld
  • Bestuur Nederlanden is complex
  • De landsheer maakt met ieder gewest aparte afspraken via gewestelijke staten
  • Gevolg: ieder gewest heeft eigen privileges
  • Om structuur te scheppen schaft Karel V alle privileges af 
  • 1531: invoering collaterale raden:
  • - Raad van State (buitenland beleid)
  • - Geheime raad (juridisch)
  • - Raad van financiën 

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld
  • In 1562 werd de eerste druk uitgegeven van de protestantse
    'deux-aesbijbel'. Deze Nederlandstalige bijbel werd gedrukt in Emden, in  Noord-Duitsland. 
  • Dat de bijbel in Emden kon worden gedrukt, was het gevolg van de afspraak over de godsdienstpolitiek uit 1555 die Karel V maakte met de  Duitse vorsten. 
  •  Noem deze afspraak en geef aan waardoor het drukken van deze bijbel
    daardoor wel mogelijk werd in Emden, maar niet in de Nederlanden. 

Slide 9 - Diapositive

Opstand
  • 1555: Philips II wordt landsheer --> voert vervolgingen op
  • Doel: eenheid rijk bewaren 
  • 1566: Smeekschrift aan de landvoogdes -->weigering door Philips II
  • Gevolg: Beeldenstorm: start Opstand?
  • 1567: hertog van Alva zet Raad der Beroerten op  
  • 1568: Slag bij Heiligerlee --> start Opstand?
  •  Initieel succes wordt al snel mislukking

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld
  • Filips II beval in 1565 dat de maatregelen tegen ketterij in de Nederlanden
    streng moesten worden nageleefd. Hij bereikte met dit bevel het door hem beoogde politieke doel niet. 
  • Licht dit toe door: 
  •  het politieke doel te noemen dat Filips II wilde bereiken met het bevel
    en 
  •  uit te leggen dat de reactie van de adel het behalen van dit doel
    belemmerde. 

Slide 11 - Diapositive

Keerpunt
  • 1572: Watergeuzen veroveren Den Briel
  • Propaganda van Willem van Oranje verkoopt het als zijn succes
  • Gevolg: grote steden sluiten zich aan bij Opstand
  • 1574: Ontzet van Leiden --> Spanjaarden verlaten Holland
  • Politiek Oranje: samenwerking tussen alle Nederlanders --> nationalistisch
  • Dus: religieuze tolerantie

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld
In 1566 vond de Beeldenstorm plaats. Willem van Oranje was op dat
moment medeverantwoordelijk voor het bestuur in Antwerpen. Hij nam de  volgende maatregelen om de orde te herstellen: 
1 Hij liet enkele beeldenstormers ophangen.
2 Hij sprak met calvinisten en lutheranen af dat zij op enkele plaatsen in
de stad hun godsdienst ongehinderd mochten uitoefenen. 
 Licht de maatregelen toe door:
 per maatregel aan te geven waardoor deze bijdroeg aan het herstellen
van de orde en daarna
 uit te leggen welk godsdienstig uitgangspunt Willem van Oranje
nastreefde met deze maatregelen. 

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld
Uit deze bron blijkt dat calvinisten in Utrecht in 1566 openlijk hun geloof
kunnen verspreiden.
Licht dit toe door:
 aan de bron twee verschillende manieren te ontlenen waarmee de
calvinisten hun geloof verspreiden en
 zonder bron te verklaren waardoor de calvinisten juist in 1566 openlijk
kunnen optreden. 

Slide 14 - Diapositive

Eenheid
  • 1576: Spaanse Furie door Spaans bankroet
  • Gevolg: Pacificatie van Gent: samenwerking + tolerantie kath./prot.
  • Oorzaken uiteenvallen:
  • 1. Spaanse legeroverwinningen
  • 2. Calvinisten nemen stadsbesturen over
  • 1578: Unie van Atrecht + Utrecht
  • Utrecht vormt basis voor  bestuur latere Republiek 
  • 1581: Plakkaat van Verlatinghe

Slide 15 - Diapositive

Voorbeeld
In dit fragment leggen de Staten-Generaal uit wat hun motivatie is om het
Plakkaat van Verlatinge op te stellen.
 Licht dit toe door aan te geven:
 zonder bron wat de opvatting is over Filips II in het begin van de
Opstand en
 met bron wat daarin is veranderd en
 zonder bron tot welk besluit van de Staten-Generaal dit heeft geleid. 

Slide 16 - Diapositive

Onafhankelijk
  • Na 1581: zoektocht naar nieuwe landsheer
  • Probleem: gewesten verwachten veel zelfstandigheid
  • 1585: Nederlanden krijgen steun van Engeland in Opstand 
  • 1588: Armada 
  • Doel: Engelse bemoeienis in Nederlanden stoppen --> mislukt
  • 1588: Staten-Generaal besturen Nederlanden: Republiek 

Slide 17 - Diapositive

Bestand
  • 1609: begin Twaalfjarig Bestand
  • Nederlanden: conflict tussen Maurits en Van Oldenbarnevelt 
  • Maurits: populair bij volk en leger, wilt oorlog, "prinsgezinden" 
  • JvO: regent, wilt vrede ivm handel, "staatsgezinden" 
  • 1619: executie Van Oldenbarnevelt
  • 1621: hernieuwde oorlog met Spanje 

Slide 18 - Diapositive

Hieronder staan vier gebeurtenissen (a tot en met d) uit de tijd van de
Nederlandse Opstand:
a De Beeldenstorm brak uit.
b Radicale calvinisten namen de macht over in veel steden in Brabant
en Vlaanderen.
c Het Plakkaat van Verlatinge werd getekend.
d De stad Antwerpen werd ingenomen door Spaanse troepen onder
leiding van de hertog van Parma. 
Hieronder staan vijf directe gevolgen van gebeurtenissen tijdens de
Nederlandse Opstand (1 tot en met 5) in willekeurige volgorde:
1 De Unie van Utrecht werd getekend.
2 Tienduizenden immigranten uit de Zuidelijke Nederlanden trokken
naar Hollandse en Zeeuwse steden.
3 De Pacificatie van Gent viel uiteen.
4 De Raad van Beroerten werd ingesteld.
5 De Staten-Generaal besloten de hertog van Anjou, de broer van de
Franse koning, tot vorst der Nederlanden te benoemen. 

Slide 19 - Diapositive

Politiek
  • Basis van bestuur in Republiek: Unie van Utrecht
  • Gewestelijke Staten: vertegenwoordiging/bestuur in gewesten
  • Staten-Generaal: vertegenwoordiging van gewesten / bestuur Republiek
  • Belangrijkste beslissingen worden genomen in SG --> Holland machtigste
  • Stadhouder: legeraanvoerder
  • Raadspensionaris / landsadvocaat: leider SG

Slide 20 - Diapositive

Economie
  • Moedernegotie: handel met Oostzee
  • Val van Antwerpen (1585): handelaren nemen netwerk mee naar tolerant NL
  • Voorcompagnieën drijven handel met Azië 
  • Concurrentie zorgt voor minder winst --> oprichting VOC (1602)
  • Volmacht: monopolie, oorlog voeren, vrede sluiten, geld drukken
  • VOC eist medewerking lokale bevolking
  • 1618: stichting Batavia als handelsknooppunt

Slide 21 - Diapositive

Cultuur

  • Rijkdom leidt tot investeringen in kunst
  • Kenmerkend aan kunst Repubiek:
  • 1. Kunst veelal op aanvraag
  • 2. "Normale" personen (handelaren)
  • 3. Niet religieus 
  • Door investeringen in kunst ontstaat een culturele Gouden Eeuw 

Slide 22 - Diapositive

Lodewijk XIV
  • Centralisatie leidt tot absolutisme: één allesbepalende vorst
  • Voorbeeld: Lodewijk XIV:
  • 1. Belastinghervormingen + professionalisering ambtenarij
  • 2. Loyaal staatsleger
  • 3. Paleis van Versailles
  • 4. Eén godsdienst 
  • Na Nederlandse Opstand is Lodwijk XIV grootste concurrent van Republiek

Slide 23 - Diapositive

Verlichting
  • Dankzij wetenschappelijke revolutie + ontdekkingsreizen ontstaat Verlichting:
  • Nieuwe manier van denken over alles in de samenleving: 
  • Religie: is god dezelfde god als de kerk beweert? 
  • Sociaal: afwijzing standensamenleving + vóór individuele vrijheid
  • Politiek: Trias Politica + sociaal contract 

Slide 24 - Diapositive

Voorbeeld
In de achttiende eeuw komt het ancien régime in Frankrijk ten val tijdens
de Franse democratische revolutie. De revolutionairen zouden met deze
brief hun kritiek op het ancien régime kunnen ondersteunen.
Leg uit welke kritiek op het ancien régime, die voortkomt uit een Verlicht
ideaal, de revolutionairen met deze brief zouden kunnen ondersteunen. 

Slide 25 - Diapositive

Verlicht absolutisme

  • Absolute vorsten baseren macht op Droit Divin
  • Verlicht Absolute vorsten leggen nadruk op sociaal contract: dienaars van de staat
  • Daarnaast steun aan verlicht filosofen, bouwen van bibliotheken, enzovoorts
  • Voorbeelden: Catharina de Grote, Frederik de Grote

Slide 26 - Diapositive

Problemen
  • Lodewijk XIV voert preventieve oorlogen om grenzen te verstevigen
  • Gevolg: conflict met de Republiek
  • 1672: Rampjaar --> Willem III wordt stadhouder
  • 1688: Glorious Revolution: Willem III wordt koning van Engeland
  • Oorlogen met de Republiek kost Frankrijk vermogen --> financiële problemen  

Slide 27 - Diapositive

Revolutie
  • 18de eeuw: problemen in Frankrijk nemen toe:
  • 1. Ongelijkheid van standensamenleving
  • 2. Financiële problemen door oorlogen
  • 3. Verlichtingsidealen 
  • 4. Misoogsten leiden tot hongersnood
  • Om uit problemen te komen roept Lodewijk XIV de Staten Generaal bij elkaar (1789)
  • Doel: belasting verhogen 
  • Oneerlijke stemming zorgt voor verlaten derde stand 

Slide 28 - Diapositive

Revolutie
  • 17 juni 1789: 3de Stand verlaat SG en roept Nationale Vergadering uit
  • 20 juni: Eed op de Kaatsbaan --> moet een nieuwe grondwet komen
  • Uit angst dat koning leger inzet grijpt men in Parijs naar de wapens: 
  • 14 juli 1789: Bestorming van de Bastille
  • Lodewijk XVI legt zich neer bij verlies
  • Nationale Vergadering schaft privileges feodalisme af + Verklaring voor rechten van mens en burger

Slide 29 - Diapositive

Voorbeeld
Een interpretatie:
Malesherbes is het voor een deel eens met de kritiek op het regime in zijn tijd, maar blijft tegelijkertijd de koning steunen.
Ondersteun deze interpretatie door:
− aan de bron twee kritiekpunten op het regime te ontlenen die passen bij ideeën van de Verlichting en
− met de bron aan te geven dat Malesherbes vooruitloopt op de grondwet van 1791. 

Slide 30 - Diapositive

Terreur
  • 1791: Frankrijk wordt constitutionele monarchie 
  • Problemen van Frankrijk zijn alleen maar groter geworden: Europese landen verklaren de oorlog
  • Groeiende onvrede leidt tot machtsgreep radicalen Jacobijnen van Robespierre
  • Gevolg: onthoofding koning als burger Lodewijk Capet (1793) en start Terreur
  • Tijdens de Terreur worden 16.000 Fransen onthoofd onder de guillotine

Slide 31 - Diapositive

Voorbeeld
In deze bron probeert Robespierre de kritiek te weerleggen op zijn beleid tijdens de Franse revolutie.
Geef aan:
 om welke fase in de revolutie het hier gaat 
 tegen welke kritiek Robespierre zich in de bron verzet en
 welk argument hij tegen deze kritiek inbrengt en
 welk politiek doel hij met deze uiteenzetting nastreeft. 

Slide 32 - Diapositive

Nederland
  • Ook in Nederland verspreiding Verlichting
  • 1781: Aan het volk van Nederland --> kritiek op macht Oranje (absolutisme)
  • Ontstaan Patriottenbeweging: volkssoevereiniteit, bescherming bezit
  • Dankzij Pruisische steun onderdrukking patriotten
  • 1794: Frankrijk valt Republiek aan --> Bataafse Revolutie
  • Gevolg: vlucht stadhouder + ontstaan Bataafse Republiek

Slide 33 - Diapositive

Einde Republiek
  • 1796: Nationale Vergadering wil federale staat geïnspireerd op Unie van Utrecht
  • Echter: verworpen in referendum 
  • 1798: door Frankrijk opgezette staatsgreep --> gecentraliseerde staat
  • Napoleon irriteert zich aan "democratie" --> zet broer op de troon
  • Gevolg: Franse belangen worden vertegenwoordigd 
  • Gevolg: einde van de onafhankelijke Republiek

Slide 34 - Diapositive

De parlementaire democratie

Slide 35 - Diapositive

Restauratie
  • 1813: Napoleon wordt verslagen --> start Conferentie van Wenen
  • Doel: vrede bewaren door overleg
  • Direct gevolg: creatie Koninkrijk der Nederlanden 
  • Start van de Restauratie: conservatieve regeringen domineren Europa
  • Nederland:"verlicht" absoluut vorst Willem I
  • Verlichtingsidealen verdwijnen niet zomaar: verspreiding liberalisme en ontstaan socialisme 

Slide 36 - Diapositive

Verzet
  • Liberalisme laat zich moeilijk de kop in duwen
  • 1820: Spaans leger komt in opstand --> liberale grondwet
  • Gevolg: autoritaire orde grijpt in --> absolutisme herstelt door Frankrijk
  • 1830: onrust in zuidelijke Nederlanden --> Belgische onafhankelijkheid
  • Géén ingrijpen autoritaire orde door aversie tegen Willem I 

Slide 37 - Diapositive

1848
  • Industriële Revolutie leidt tot verandering:
  • 1. Enorme bevolkingsgroei en toename onderklasse
  • 2. Verspreiding Verlichtingsidealen via industriële drukpers
  • 3. Groeiende ongelijkheid
  • 1848: revolutie in Frankrijk door economische problemen
  • Revoluties in heel Europa volgen: Frankfurter Parlement 

Slide 38 - Diapositive

1848
  • Ook economische problemen in Nederland door Belgische onafhankelijkheid
  • Uit angst voor revolutie krijgt Thorbecke opdracht een liberale grondwet te schrijven
  • Kern: parlementair districtenstelsel, censuskiesrecht, ministeriële verantwoordelijkheid, grondrechten
  • Willem III verzet zich --> Luxemburgse kwestie --> verliest strijd

Slide 39 - Diapositive

Voorbeeld
  • Je concludeert dat er een verandering heeft plaatsgevonden in de relatie tussen het Nederlandse en Belgische koningshuis sinds 1830.
  • Noem deze verandering en leg uit dat de houding van het Nederlandse koningshuis voortkomt uit de politieke situatie van dat moment. 

Slide 40 - Diapositive

Democratisering
  • Door censuskiesrecht laag democratisch gehalte
  • Daarnaast: rijke liberalen stemmen op liberale --> afwezigheid sociale wetten
  • 1887: Caoutchouc artikel --> flexibele interpretatie kiesrecht
  • Door groeiende welvaart steeds meer kiesgerechtigden
  • Liberale wensen algemeen mannenkiesrecht --> géén meerderheid zonder confessionelen

Slide 41 - Diapositive

Pacificatie

  • Confessionelen wensen gelijkstelling onderwijs -> schoolstrijd
  • Terwijl Europa in oorlog is buigt de Nederlandse politiek zich over deze kwesties
  • 1917: Pacificatie: gelijkstelling onderwijs + algemeen mannenkiesrecht
  • 1919: algemeen vrouwenkiesrecht

Slide 42 - Diapositive

Democratisering

  • 19de eeuw staat in teken van democratisering
  • Twee democratiseringsmodellen uit Verlichting:
  • 1. Procedurele democratie / protective democracy (bescherming tegen overheid)
  • 2. Substantiële democratie/ developmental democracy (participatie van de burgers)

Slide 43 - Diapositive

Procedureel 
  • Procedurele democratie (Locke, Madison, Montesquieu)
  • Nadruk op institutionele kenmerken van democratie als:
  • 1. Verkiezingen
  • 2. ‘Checks and balances’
  • 3. Grondrechten
  • Vrijheid meest gewaarborgd door deze instituties
  • Democratie als waarborg tegen machtsmisbruik en controle van de macht

Slide 44 - Diapositive

Locke
  • Sociaal contract:
  • Bij bestuur is instemming (‘consent’) van bevolking belangrijk
  • 1. Actieve instemming alleen bij inauguratie van bestuur
  • 2. Stilzwijgende instemming (‘tacit consent’) daarna voldoende: 
  • Geen opstand duidt op voldoende steun bevolking
  • Machtsconcentratie moet voorkomen worden

Slide 45 - Diapositive

Madison
  • Beschrijft gevaar van machtige groepen en tirannie van de meerderheid
  • Oplossingen:
  • 1. Verkiezingen: 
  • Vertegenwoordigers handelen in belang van de samenleving
  • 2. Grote politieke gemeenschap:
  • - Grote groep vertegenwoordigers
  • - Grote pluriformiteit voorkomt handelen in belang één groep

Slide 46 - Diapositive

Montesquieu
  • Machtsmisbruik en -concentratie voorkomen
  • Sterke afbakening van taken om tirannie tegen te gaan
  • Duidelijk te onderscheiden taken
  • Wetgever: algemene wetten tot stand komen
  • Bestuurder: voert ze uit
  • Rechter: controle door onafhankelijke rechter

Slide 47 - Diapositive

Substantieel
  • Participatie  burgers is belangrijk voor
  • - ontwikkelen van individualiteit
  • - geïnformeerdheid over politiek, en daarmee ‘goed burgerschap’;
  • - goed bestuur.
  • J. S. Mill: Individuele vrijheid houdt op waar de vrijheid van een ander begint. 
  • Bedreigingen van vrijheid
     
  • Grote staatsmacht: regulering door bureaucratie
  • Grote groepsdruk: conformisme als beperking van vrijheid

Slide 48 - Diapositive

Substantieel
  • Voordelen representatieve (indirecte) democratie:
  • Representatie beperkt bedreiging van overschaduwing "kundige minderheid" door ‘domme’ meerderheid 
  • Nadelen:
  • - One man, one vote?
    --> a
    ngst voor tirannie van de ‘dommen’ 
  • Kundige mensen (mannen + vrouwen) moeten (bepaald op basis van arbeidspositie) meer dan één stem hebben

Slide 49 - Diapositive

Rousseau
  • Vrijheid: ontstaat bij/door participatie in gemeenschap
  • Wens tot directe democratie: ‘de bestuurden moeten de bestuurders zijn’.
  • Wetten alleen legitiem als ze op de algemene wil gebaseerd zijn
  • Aandacht voor economische ongelijkheid als belemmering voor politieke gelijkheid
  • Vrouwen geen onderdeel van politieke gemeenschap

Slide 50 - Diapositive