4.2 Verstedelijking-schu

4.2 Verstedelijking
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

4.2 Verstedelijking

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les
uitleg 4.2 
LOB opdracht gelukt?
verder werken in Paspoort 21
Nakijken
Leerstrategie 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je kan de drie delen van de stad aanwijzen en vermelden wat daar gebeurd.
Je kan uitleggen wat bevolkingsdichtheid betekent en het berekenen

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

urbanisatie
Mensen verhuizen naar de stad  dit noemen we urbanisatie. 
Bv. omdat er daar meer werk is en dus meer geld te verdienen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

INDELING VAN DE STAD
Een stad bestaat uit 3 delen: de stadskern, de stadswijken en de stadsrand.

Slide 6 - Diapositive

Toon een afbeelding van een stad en vraag de leerlingen om de drie delen aan te wijzen. Bespreek de functies van elk deel.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar woon jij?
stadskern/stadswijk of stadsrand

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een nadeel van het wonen in een stadskern?
A
Het is vaak druk en lawaaiig, en de huizen zijn duur.
B
Er is weinig sociale cohesie en gemeenschapszin.
C
Er is weinig cultuur en geschiedenis te vinden.
D
Er zijn weinig voorzieningen en faciliteiten in de buurt.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voordeel van het wonen in een stadswijk?
A
Je hebt veel voorzieningen en faciliteiten in de buurt, zoals winkels en openbaar vervoer.
B
Je hebt meer ruimte en groen dan in een stadskern.
C
Je hebt meer privacy dan in een moderne woonwijk.
D
Je hebt meer rust en stilte dan in een landelijk gebied.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een 'stadswijk'?
A
Een woonwijk in een stad
B
Een industrieel gebied
C
Een landelijk gebied
D
Een historische wijk

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een stadskern?
A
Een moderne woonwijk
B
Een industrieel gebied
C
Een landelijk gebied
D
Het historische centrum van een stad

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk type woningen vind je typisch in een buitenwijk?
A
Tiny houses op wielen
B
Vrijstaande huizen met een tuin
C
Appartementen in hoogbouw
D
Rijtjeshuizen zonder tuin

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

BEVOLKINGSDICHTHEID
Bevolkingsdichtheid is het aantal mensen per vierkante meter of kilometer.

Slide 15 - Diapositive

Leg uit wat bevolkingsdichtheid betekent en waar het relevant voor is. Bespreek de verschillen in bevolkingsdichtheid tussen stad en platteland.
BEVOLKINGSDICHTHEID UITREKENEN
Bevolkingsdichtheid uitrekenen doe je door het aantal inwoners te delen door het oppervlakte.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent bevolkingsdichtheid?
A
Het totaal aantal inwoners in dat op een plek woont
B
Het gemiddeld aantal inwoners dat op een plek woont
C
Het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer
D
Het gemiddeld aantal inwoners per vierkante meter

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe bereken je de bevolkingsdichtheid?
A
Oppervlakte x Inwoneraantal
B
Inwoneraantal + Oppervlakte
C
Oppervlakte - Inwoneraantal
D
Inwoneraantal : Oppervlakte

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gegevens Almere:
Oppervlakte: 129 km2
Inwoneraantal: 215.576

Wat is de bevolkingsdichtheid van Almere? (afronden op hele getallen)

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les 11 februari
uitleg 4.2 verder
LOB opdracht
verder werken in Paspoort 21
Nakijken
Leerstrategie 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je kan het verschil tussen urbanisatie en suburbanisatie uitleggen.

Je kan minimaal 4 voorbeelden van infrastructuur noemen.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je kan minimaal 4 voorbeelden van infrastructuur noemen.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Urbanisatie: verstedelijking (groei van steden)
Suburbanisatie: verhuizen van stad naar platteland

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een ander woord voor verhuizen?
A
Migratie
B
Urbanisatie
C
Kolonisatie
D
Suburbanisatie

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je de migratie van het platteland naar de stad?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je de migratie van de stad terug naar het platteland?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

urbanisatie
infrastructuur
voorzieningen

Slide 34 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke plaatjes horen bij infrastructuur?

Slide 35 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Paragraaf 4.2 - Verstedelijking
Tekst 4.2.3 'De aantrekkingskracht van de groeiende stad'
Push- en pull-factoren 

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je kan push- en pull-factoren bedenken voor de stad.

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les 13 februari
uitleg 4.2 verder
LOB opdracht ingeleverd?
verder werken in Paspoort 21
Leerstrategie
VOORTGANGSGESPREKKEN 

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pullfactoren

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pushfactoren

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht: Sleep de uitleg naar het juiste begrip.
Push-factor
Pull-factor
Redenen om ergens weg te gaan. Ook wel afstotingsfactoren.
Redenen om ergens naartoe te verhuizen. Ook wel aantrekkingsfactoren.

Slide 43 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welk begrip horen push- en pull-factoren het best?
A
Migratie
B
Urbanisatie
C
Suburbanisatie
D
Kolonisatie

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Pull factoren

Slide 45 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

push factoren

Slide 46 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht: Sleep de voorbeelden naar het juiste onderdeel.
Push-factoren
Pull-factoren
Veel werk
Armoede
Vrijheid
Oorlog
Overstromingen
Mooie omgeving
Hoge belastingen
Hoge inkomens

Slide 47 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
We maken deze week:
opdrachten 1 t/m 3
opdrachten 5 t/m 11
opdrachten 12 t/m 19

Opdrachten niet af? Ga verder in een Amsfortuur of maak het thuis ver

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions