Blok 2 gramm. opdr 6-7-12-13 (SLR)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Lesdoelen

na deze les:

-kun je het lijdend voorwerp vinden.

- heb je pv, ond en wwg nog eens herhaald. 

even herhalen.....

Weet je het nog?

https:

Splitsbaar werkwoord

Soms kan de persoonsvorm van een werkwoord gesplitst in de zin voorkomen.

Bijvoorbeeld:  Monica pakt alle cadeautjes in.

Pakt in komt van het werkwoord inpakken

Pakt in is de persoonsvorm en ook het wwg.

Monica pakt alle cadeautjes in.

Pakt en in horen bij elkaar en vormen samen 1 zinsdeel.

De zin bestaat dus uit drie zinsdelen.

Monica / pakt / alle cadeautjes / in.

Noem twee splitsbare werkwoorden.

zinsontleding: WWG met te

Je weet dat het wwg uit alle werkwoorden van een zin bestaat. Soms staat voor het hele werkwoord het woord te. Dan geldt"

persoonsvorm + te + hele werkwoord = wwg

 Aukje zit de hele tijd te lachen.

WWG = zit te lachen 

Lijdend Voorwerp

0

Lijdend voorwerp

Wie/wat + onderwerp + gezegde?

lijdend voorwerp

Het lijdend voorwerp (lv) is het zinsdeel dat antwoord geeft op de vraag:

Wie of wat + gezegde + onderwerp?

Ik geef een schoteltje melk aan onze kat.

Het werkwoordelijk gezegde is:

1. ik
2. geef
3. een schoteltje melk
4. aan onze kat

Ik geef een schoteltje melk aan onze kat.

Het onderwerp is:

1. ik
2. geef
3. een schoteltje melk
4. aan onze kat

Ik geef een schoteltje melk aan onze kat.

Het lijdend voorwerp is:

1. ik
2. geef
3. een schoteltje melk
4. aan onze kat

De bakker bakt iedere dag heerlijke taarten.

Het werkwoordelijk gezegde =

1. de bakker
2. bakt
3. iedere dag
4. heerlijke taarten

De bakker bakt iedere dag heerlijke taarten.

Het onderwerp =

1. de bakker
2. bakt
3. iedere dag
4. heerlijke taarten

De bakker bakt iedere dag heerlijke taarten.

Het lijdend voorwerp =

1. de bakker
2. bakt
3. iedere dag
4. heerlijke taarten

De bakker bakt een heerlijk brood.
Wat is het lijdend voorwerp?

1. bakt
2. een heerlijk brood
3. de bakker
4. staat er niet in.

Geef jij de appelmoes even door?
Wat is het lijdend voorwerp?

1. de appelmoes
2. jij
3. geef door
4. even

Met Kerstmis krijg ik altijd veel cadeautjes.
Wat is het lijdend voorwerp?

1. ik
2. krijg
3. met Kerstmis
4. veel cadeautjes

Huiswerk

Je krijgt een werkblad.

Noteer van de zinnen het wwg, pv en lijdend voorwerp.