werkwoorden in de verleden tijd deel 1

Werkwoorden in de verleden tijd, deel 1.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Werkwoorden in de verleden tijd, deel 1.

Slide 1 - Diapositive

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Slide 2 - Carte mentale

Wat is de ik-vorm/stam van het
werkwoord "weven"?

Slide 3 - Carte mentale

Wat is de ik- vorm/stam van het
werkwoord "niezen"?

Slide 4 - Carte mentale

Wat is de ik-vorm/stam van het
werkwoord "boksen"?

Slide 5 - Carte mentale

Wat is de ik-vorm/stam van het
werkwoord "landen"?

Slide 6 - Carte mentale

Wat is de ik-vorm/stam van het
werkwoord "vervelen"?

Slide 7 - Carte mentale

Wat is de ik-vorm/stam van het
werkwoord "zitten"?

Slide 8 - Carte mentale

wonen( TT)
Wij.....................in Beneden-Leeuwen.

Slide 9 - Question ouverte

voeren( TT)
Naomi ....................de vissen.

Slide 10 - Question ouverte

stoppen( TT)
..............jij aan het einde van de straat

Slide 11 - Question ouverte

Stappen (werkwoorden VT)
1. Lees de zin.
2. Zoek het onderwerp.
6. Zet de stappen in het schema en controleer.
3.Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
4. Haal de -en van het werkwoord. 
5. Zit de laatste letter in 'T KOFSCHIP?

Slide 12 - Diapositive

Zijn jullie er klaar voor?!

Slide 13 - Diapositive

benoemen(VT)
De juf..................Stijn tot groepsleider.

Slide 14 - Question ouverte

eindigen (VT)
De wedstrijd...............in een 1-1 gelijkspel.

Slide 15 - Question ouverte

spelen (VT)
De kinderen .......................op het plein.

Slide 16 - Question ouverte

gluren(VT)
De kwal .......................naar de tenen van het meisje.

Slide 17 - Question ouverte

landen(VT)
Het vliegtuig ......................op Schiphol.

Slide 18 - Question ouverte

vissen(VT)
Ik........het flesje uit het water.

Slide 19 - Question ouverte

plagen(VT)
Het meisje...............de lieve jongen.

Slide 20 - Question ouverte

glimlachen(VT)
....................de knappe prinses naar de prins?

Slide 21 - Question ouverte

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 22 - Diapositive