(2) langue de classe + lire

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Programme
récapitulation
nakijken le bilan
voorbereiden toets

Le programme d'aujourd'hui:
  • la présentation 
  • la langue de la classe & règlements de la classe
  • Parler test du 18 septembre Unité 1 - partie 1
  • lire: * les stratégies
             * la météo
Le but: à la fin de ce cours:

  • je comprends ce que cela veut dire: langue de classe
  • je comprends un journal de voyage simple

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

La langue de la classe/communiquer en classe
Er zijn twee soorten klassentaal:



Omgangsvormen

Instructies




  • Qui est absent?
  • Vous avez fini?
  • Je ne comprends pas
  • C'est à quelle page? 

  • Lis le texte
  • Combine les mots
  • Remplis le bon verbe 
  • Écoute le dialogue 

Slide 5 - Diapositive

Règlements de la classe
Hoe ga je met elkaar om?

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

préparer pour le test
Deze toets bestaat uit twee delen:
● kennistoets over de onderdelen regarder / lire / grammaire I / écouter
van Unité 1.
● lezen
Voor de kennistoets:
Leer je apprendre 1, 2, 3 & 4.
Ken je de onderdelen regarder, lire, grammaire I (partir & sortir) en écouter en de
bijbehorende exercices.
Voor de leestoets heb je onderdeel "Lire" gemaakt.
Om extra te oefenen met lezen kun je "Lire extra" maken of online oefenen.

Slide 10 - Diapositive

LIRE

Slide 11 - Diapositive

Leren lezen in het Frans.
Hoe pak je dat aan? 6 tips.

Maak aantekeningen.

Slide 12 - Diapositive

tip = tuyau
1. Let op de plaatjes. Wat zeggen die?

Slide 13 - Diapositive

tip / tuyau
2. Let op de kop en de titels. Die zeggen je heel veel.

Slide 14 - Diapositive

tip / tuyau
3. Let op de eerste of laatste zin van de alinea.

Slide 15 - Diapositive

tip / tuyau
4. zorg dat je veel woordjes kent

or = goud
qui = wie
ans = jaren

Slide 16 - Diapositive

tuyau / tip
6. raad woorden of zoek een woord dat vaak terugkomt op in je woordenboek
reverso context
interglot.nl
mijnwoordenboek.nl
Google translate

Slide 17 - Diapositive

Vocabulaire - Betekenis raden
Je hoeft niet alle Franse woorden te kennen om een tekst te kunnen begrijpen.
Soms kun je een woord raden. 

1. Je herkent een (bijna) Nederlands woord of je herkent een woord uit een andere taal.
J'ai un question (question is hetzelfde in het Engels)
Quel est ton numéro de téléphone? (je herkent het Nederlandse woord 'telefoonnummer'.

2.Je herkent in het woord een bekend woorddeel.
Il a grandi à Paris. Je herkent het woord grand. Grandir moet wel opgroeien / groot worden betekenen.

3. Je kunt de betekenis afleiden uit de zin of uit de tekst eromheen.
"Amsterdam est la capitale des Pays-Bas". Het is logisch dat 'capitale' hoofdstad betekent.











Slide 18 - Diapositive

Vocabulaire-  Woordenboek
Je gebruikt een woordenboek als je de betekenis van een Frans woord of de vertaling van een Nederlands woord wilt opzoeken.
De woorden in het woordenboek staan op alfabetische volgorde.
Tips
- Als je een zelfstandig naamwoord opzoekt, vind je altijd het enkelvoud.
Als je de vertaling van gâteaux wilt weten, kijk je dus bij gâteau.
- Als je een werkwoord opzoekt, vind je altijd het hele werkwoord, bijvoorbeeld chercher. Je cherche (ik zoek) staat niet in het woordenboek.
- Als je een bijvoeglijk naamwoord opzoekt, zoek je altijd de mannelijke vorm, bijvoorbeeld petit. Petite staat niet in het woordenboek.









Slide 19 - Diapositive

tips voor lezen
Welk antwoord is onjuist?
A
let op de kop en titels
B
zoek elk woord op in het woordenboek
C
zorg dat je veel woorden kent
D
woorden raden

Slide 20 - Quiz

tips voor lezen
Welk antwoord is onjuist?
Een goed woordenboek is...
A
Google translate
B
interglot
C
mijnwoordenboek.nl
D
van Dale F-N

Slide 21 - Quiz

tips voor lezen
Welk antwoord is onjuist?
De belangrijkste informatie vind je...
A
in de kop en titels
B
overal
C
in de eerste zin van de alinea
D
in de laatste zin van de alinea

Slide 22 - Quiz

Wat is oriënterend lezen?

Slide 23 - Question ouverte

Oriënterend lezen
Kijken naar titel, afbeeldingen
en kijken wat voor een tekst het is.

Slide 24 - Diapositive

Wat is globaal lezen?

Slide 25 - Question ouverte

Globaal lezen
Ik lees de inleiding, het slot, de tussenkopjes en de eerste en laatste zin van elke alinea.

Slide 26 - Diapositive

Wat is intensief lezen?

Slide 27 - Question ouverte

Intensief lezen
Ik lees alles van de tekst.

1e keer: lezen en enkele belangrijke woorden onderstrepen/arceren

2e keer: lezen en enkele belangrijke zinnen onderstrepen

Slide 28 - Diapositive

au revoir!

Slide 29 - Diapositive

LIRE
Prends ton livre à la page 11

Le temps (la météo)- c'est quoi encore? 

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Slide 32 - Diapositive

LIRE
Prends ton livre à la page 13.

"Un voyage désastre" 
Nous lisons ensemble.

Wat zie je in de tekst? Wat haal je eruit?  Hoe heb je dat gedaan? 


Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive


1) Fais les exercices 3 ,4,5,6,7
2) Fais le "menu au choix" (page 15)
3) Apprends apprendre 2 & 10 (page 38 & 42)
4) Signatures
5) Fais autres taches (vois studiewijzer)

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Evaluation

Le but: -langue de classe                            -journal de voyage (+ exercices?)
 
        
  

Slide 37 - Diapositive

Le prochain cours
-grammaire: partir & sortir


Slide 38 - Diapositive